Categorieën
Analyses Verkiezingen Voorpagina

Angst domineert het discours

In heel Nederland kwamen enkele tienduizenden mensen bijeen om te schreeuwen tegen de bezuinigingen op cultuur (in feite: de uitgaven op die van 2010 zetten voor de komende jaren) en de verhoging van de BTW op kaartjes voor de podiumkunsten. Linkse partijen zijn content: ze denken een belangrijk onderwerp te pakken te hebben, een stok waar ze Rutte’s kabinet mee kunnen slaan. Dat zou nog wel eens tegen kunnen vallen. Kan de linkse oppositie niet iets beters verzinnen, iets dat dichter bij de mensen staat?

Erst kommt das Fressen / Dann die Moral. Een Brechtiaanse zin gebruikt in een heel andere context, maar wel zo toepasselijk in een discussie over de financiering van podiumkunsten. Ook de inhoud liegt er niet om, want in een tijd van somberheid, overheidstekorten en bezuinigingen denken ook kiezers aan de linkerzijde eerst aan hun portemonnee, en dan aan de moraal.

In een tijd waarin die overgrote meerderheid van de Nederlanders best zonder een theater- of dansvoorstelling kan, nooit een museum van binnen ziet maar wel het idee heeft veel belasting te betalen voor een overheid die in de beeldvorming vaak steken laat vallen,  klinkt een sobere boodschap helemaal zo gek nog niet. In een tijd waarin mensen, voornamelijk de babyboomers, liever zien dat alle sectoren wat inleveren opdat hun pensioen veilig wordt gesteld, vinden velen het niet zo erg om te weten dat balletdansers iets minder vaak hun maillot aantrekken. Liever zij dan wij.

De pensioenleeftijd stijgt naar 66 maar pas in 2020 – wie dan leeft (lees: wie dan nog geen pensioen heeft), wie dan zorgt. Zelfs voor kiezers ter linkerzijde klinkt dit helemaal niet zo gek. Voor veel PvdA-kiezers is deze muziek zelfs prima te doen; toen hun partij nog in Balkenende-IV zat, was de PvdA nog voor een pensioenleeftijd van 67. ‘Slechts’ naar 66, ach, dat is maar één jaartje bovenop 65. Niet twee jaar, wat toch een jaar extra is.

Tegen deze angstige achtergrond tamboereren de oppositiepartijen SP, Groenlinks, PvdA en D66 in de aanloop naar de Statenverkiezingen luid de trom van de cultuurbezuinigingen. Dit vanwege de illusie dat het Belastingplan van het kabinet-Rutte, waar de verhoging van de BTW op kaartjes voor podiumkunsten ook in zit, tegengehouden zal worden door de Senaat. De stille hoop op links is dat zoiets Rutte een gevoelige slag zal toebrengen, slechts enkele maanden voor de Statenverkiezingen.

Dat is ijdele hoop. Integendeel, het is onzeker of de PvdA, de SP en Groenlinks zowel D66 als de Christenunie als de Partij voor de Dieren en de Onafhankelijke Senaats Fractie aan hun ‘nee’-stem kunnen binden. D66 ziet toch ook pluspunten in het Belastingplan (en de Senaat kan alleen voor of tegen het héle Belastingplan stemmen), en de Christenunie is niet snel geneigd om coute-que-coute tegen een kabinetsvoorstel te stemmen. De VVD en het CDA kunnen in ieder geval rekenen op de steun van de SGP. Rutte vindt het ondertussen prima dat het over de cultuurbezuinigingen gaat: zolang dit onderwerp domineert, kan hij blijven rekenen op de behoudende, anti-linkse stem.

Maar belangrijker dan dit Haagse potje hoopvoetbal is dat de Senaat ook een rol speelt in het succes of falen van dit kabinet op de middellange termijn. Zonder een meerderheid in de Senaat kan Mark Rutte het regeerakkoord niet uitvoeren. In maart zijn er Statenverkiezingen, die de samenstelling van de Senaat bepalen. De oppositie is naarstig op zoek naar argumenten om het kabinet mee te bestrijden in de campagne naar die verkiezingen toe.

Zeer waarschijnlijk spelen cultuurbezuinigingen nauwelijks een rol in de hoofden van mensen. Die hebben wel andere zorgen. Uit onderzoeken blijkt dat niet minder dan 90% van de Nederlanders zich zorgen maakt over de toekomst van het pensioenstelsel. Een bijna even grote meerderheid vreest dat hun kinderen en/of kleinkinderen het slechter zullen krijgen dan zij het nu hebben. Deze angsten zijn bijna universeel en zwerven door vrijwel alle electorale doelgroepen heen.

Die angsten hebben één ding gemeen: zorgen over de toekomst. Node gemist wordt een verhaal dat voor Nederland een breed, solide, bindend en toch realistisch toekomstperspectief biedt waar mensen in durven te geloven.

Niet één van de partijen heeft zo’n overtuigend perspectief voor de toekomst kunnen schetsen. Tijdens de campagne voor de landelijke verkiezingen bleven alle partijen, van links tot rechts, hangen in het schetsen van de huidige situatie en hoe we hier gekomen zijn, of het schetsen van technische oplossingen om huidige en toekomstige problemen op te lossen – maar altijd met het oog op bepaalde electorale doelgroepen.

Niet één partij wist een bindende visie te presenteren. Mark Rutte en zijn VVD hadden het constant over ‘hardwerkende Nederlanders’, daarbij even vergetend een definitie te geven van wie die hardwerkende Nederlanders dan wel (of niet) zijn. Hoe dan ook, niet iedereen voelde zich aangesproken. Het CDA, ach, dat had geen boodschap en watertrappelde maar wat om boven te blijven.

De SP zette zich af, de PvdA wierp zich bij gebrek aan een visie op het Nederland van de toekomst maar op als de nieuwe anti-Wilders, het D66 van Alexander Pechtold wist uiteindelijk niet meer waar men het zoeken moest en plakte olijk paarse posters, terwijl Groenlinks benadrukte dat het wil hervormen maar niet uitlegde hoe die hervormingen leiden tot zekerheid en geborgenheid.

Van alle partijen wist uiteindelijk de nieuwe volkspartij PVV nog de meest coherente, inherent cliëntelistische boodschap uit te dragen die niets anders was dan ‘als u op ons stemt, blijft alles hetzelfde en sterker nog, u krijgt zelfs meer geld’. Mensen snappen dondersgoed dat dit verhaal geen stand houdt, maar ja – erst das Fressen, natuurlijk, en daarna zien we wel.

En sinds de landelijke verkiezingen van 9 juni is er maar bar weinig veranderd. Niet één partij is tot nu toe tot het inzicht gekomen dat de bindende, bruggen slaande boodschap mist. Of – en dat is misschien nog erger – geen van de partijen heeft zo’n visie kunnen formuleren.

Wie verkiezingen wil winnen de komende jaren, kan maar beter hard gaan nadenken over een boodschap die mensen bindt, die mensen uit verschillende electorale doelgroepen weer doet inzien dat Nederland alles aankan, zolang men maar vereend de schouders eronder zet.

Blijven steken in moddergooien, vliegen afvangen en energieverslindende zaken als cultuurbezuinigingen zet in ieder geval weinig zoden aan de dijk. Na de hectiek van de Statenverkiezingen moeten alle partijen eens flink na gaan denken over waar zij nu eigenlijk naartoe willen met Nederland.