Categorieën
Voorpagina

De deconfiture van de PvdA

Wouter Bos en een select clubje getrouwen nam een gok: Job Cohen moest de kar gaan trekken. Nu heeft Cohen en het PvdA-campagneteam niets anders gedaan dan de verkiezingen verliezen. De PvdA zakte van 33 zetels in 2006 naar 30 zetels nu. Consequenties kunnen niet uitblijven.

Na het verkiezingsdebacle van 2006 trok een onderzoekscommissie ingesteld door de PvdA harde conclusies. De partij had de vernieuwingsslag uit 2002 niet doorgezet, had last van een onduidelijke identiteit en er was een onduidelijke regie over de verkiezingscampagne.

Dat rapport kan zó weer uit de kast worden gehaald, hooguit voorzien van een nieuwe titel en datum. Want de partij heeft niks geleerd, en er is weinig veranderd. De partij heeft nog steeds geen heldere politieke identiteit, geen visie op de toekomst anders dan nu “de boel een beetje bij elkaar houden”, en aan het hoofd stond dit keer een als campaigner onervaren partijleider over wie torenhoge verwachtingen waren die hij niet waar maakte.

Omdat de identiteit en de visie van de PvdA onduidelijk bleven, en het verkiezingsprogramma vooral een poging was om iedereen gerust te stellen, bleef het profiel van de partij in de campagne vaag. Wat de PvdA niet wilde was duidelijk, maar wat de partij nu wel wilde, wat de visie van de partij voor de langere termijn was, dat bleef in nevelen gehuld.

Tegenpool VVD presteerde slechter dan in 1998, electoraal het beste jaar ooit voor de VVD, maar de PvdA haalde nu bij lange na niet de 45 zetels die zittend premier Wim Kok toen haalde. Het verschil dit jaar is dat mensen op rechts vooral op de VVD stemden vanwege de helderheid van het verkiezingsprogramma, niet zozeer de persoon Mark Rutte. Bij de PvdA was dat dit jaar precies andersom: alles draaide om de persoon Cohen.

Want het profiel van de PvdA is nog immer vaag, de boodschap nauwelijks onderscheidend.

Er kwam een verkiezingsprogramma, waar de vertrokken partijleider Wouter Bos zich nadrukkelijk mee had bemoeid. Gaande de campagne paste de nieuwe partijleider Cohen dat programma op enkele punten aan. Terecht of niet, en ook al had de partij de ruimte gekregen van de PvdA-leden om dat zo te doen, al wat het gedoe deed was het onduidelijke profiel van de PvdA nog vager maken.

Prominente PvdA’ers spraken heimelijk schande van het partijprogramma. Het zei niks, had geen visie en was vooral bedoeld om te proberen de linker- en rechtervleugels binnen de partij gerust te stellen. Er werden geen keuzes gemaakt.

Verder wenste Cohen zich iets linkser te profileren dan Bos. Dat is zijn prerogatief als partijleider, maar hij was daarin niet expliciet. Bovendien gebeurde dat veel te laat, vlak voor de verkiezingen. Ook dat droeg bij aan de verwarring over welke richting de PvdA nu eigenlijk in wenste te slaan.

Vaag, vaag, vaag
Het onduidelijke profiel en de succesvolle nadruk van de campagne op de lijsttrekker Cohen zorgden ervoor dat twijfelende kiezers inderdaad op zoek gingen bij Cohen om daar dan maar een gevoel van richting te halen.

Helaas bleek Cohen op de belangrijkste momenten op zijn best een onevenwichtige kandidaat. Kiezers moesten via de media vernemen wat de PvdA wilde. De debatten waren voor veel partijen, zoals de SP en D66, de momenten om zich te profileren. Maar de debatten bleken juist voor de PvdA het belangrijkste moment.

Cohen’s belangrijkste en meest gewaardeerde eigenschap was op 12 maart, toen hij zich kandideerde voor het lijsttrekkerschap, ‘leiderschap’. Cohen werd na het gestuntel van Balkenende door kiezers gezien als een sterke leider die boven de partijen stond. Eloquent, weinig woorden nodig hebbend, een vaderfiguur.

Helaas hielp Cohen dat beeld eigenhandig om zeep door het gestotter, het gehakkel en het niet bepaald standvastige gedraai op programmapunten.

Tot frustratie van het campagneteam stond daar in de ogen van de kiezers geen leider bij de debatten. Geen alwetend vaderfiguur, maar een amateur die niet uit zijn eigen woorden kon komen, iemand die op cruciale punten zwak uit de hoek kwam. Hij zelf noemde dat juist ‘verfrissend’; hij wilde niet meedoen aan het ‘vliegen afvangen’. Allemaal mooi en aardig, maar het neemt nog steeds niet weg dat Cohen’s onervarenheid als campaigner zijn eigen imago aan diggelen hielp. Zijn kracht werd binnen twee debatten zijn zwakte.

Bovendien: je kunt als lijsttrekker dan wel andere normen en waarden aanhangen over hoe jij vindt dat de politieke strijd gevoerd moet worden, als de kiezer bepaalde verwachtingen heeft dan moet je daar gewoon aan voldoen. In goed Nederlands: “If you can’t take the heat, stay out of the kitchen.”

Twijfel, twijfel
Voorheen overtuigde Cohen-stemmers gingen twijfelen en begonnen terug te vloeien naar D66 en Groenlinks, juist op het moment dat de PvdA hoopte dat mensen angstig zouden zijn voor een rechts kabinet onder VVD’er Mark Rutte. Zo’n tactiek – de een of de ander – stamt uit 1998, toen de PvdA hem succesvol toepaste in de tweestrijd met de VVD van Frits Bolkestein.

Maar toen had de PvdA het geluk van een populaire, zittende premier, Wim Kok. Men dacht het kunstje te herhalen met Cohen. Maar toen uit de peilingen bleek dat de PvdA structureel tussen de 5 en 6 zetels achter bleef lopen op de VVD, bleek de kans dat de PvdA inderdaad nog de VVD zou gaan inhalen te klein, dus nam de noodzaak voor een stem op Cohen af – en gingen kiezers weer terug naar hun ‘eigen’ partijen, de SP, Groenlinks en D66.

Om even aan te geven hoe groot het inhoudelijk tekort van de PvdA is: volgens een onderzoek van Maurice de Hond – http://www.peil.nl/?2987 – bleek dat niet minder dan 30% van de PvdA-stemmers de dag vóór de verkiezingen aangaf om strategische redenen op Cohen te stemmen. Dus niet omdat zij de PvdA nou zo’n warm hart toedragen, maar omdat men wilde voorkomen dat er een rechts kabinet aan de macht kwam.

Verantwoordelijkheid
Concluderend: de kritiek uit ‘De Scherven Opgeveegd’ staat nog steeds als een huis, en dat moet ook partijvoorzitter Lilianne Ploumen aangerekend worden, alsmede de ‘strategen’ Martijn van Dam en Diederik Samsom. Zij dragen hiervoor mede-verantwoordelijkheid.

De PvdA dient de komende jaren hard na te denken over de koers die zij wenst te varen. Daarbij moet de partij niet bang zijn om afscheid te nemen van kiezers, teneinde nieuwe kiezers te verwelkomen. Hoe dan ook moet de partij komen tot een helder profiel waarmee kiezers een heldere keuze voorlegt.

Tegelijkertijd valt lijsttrekker Job Cohen aan te rekenen dat hij gefaald heeft als lijsttrekker. De PvdA is onder zijn leiding uitgekomen onder de 33 zetels die Wouter Bos behaalde in 2006, en ook dat was een verlies. Ja, Cohen had een (zeer) korte voorbereidingstijd, evenals de campagne. Het zou daarom veel beter geweest zijn als Bos, immers veel beter bedreven in het debat en vele malen beter onderlegd in economische onderwerpen dan Cohen, lijsttrekker was gebleven en na de verkiezingen als fractievoorzitter plaats had genomen in de Tweede Kamer, om dan afscheid te nemen en te voldoen aan de roep van zijn gezin.

Dan had Bos ook het eventuele verlies na jaren van mede door hem veroorzaakte stilstand van de partij met zich mee kunnen nemen. Nu zitten Ploumen, Cohen en de hele PvdA met de scherven.

Maar dat neemt niet weg dat het de PvdA ontbreekt aan een helder, ideologisch profiel.

Na het verkiezingsdebacle van 2006 trok een onderzoekscommissie ingesteld door de PvdA harde conclusies. De partij had de vernieuwingsslag uit 2002 niet doorgezet, had last van een onduidelijke identiteit en er was een onduidelijke regie over de verkiezingscampagne.

Dat rapport kan zó weer uit de kast worden gehaald, hooguit voorzien van een nieuwe titel en datum. Want de partij heeft niks geleerd, en er is weinig veranderd. De partij heeft nog steeds geen heldere politieke identiteit, geen visie op de toekomst anders dan nu “de boel een beetje bij elkaar houden”, en aan het hoofd stond dit keer een als campaigner onervaren partijleider over wie torenhoge verwachtingen waren die hij niet waar maakte.

Omdat de identiteit en de visie van de PvdA onduidelijk bleven, en het verkiezingsprogramma vooral een poging was om iedereen gerust te stellen, bleef het profiel van de partij in de campagne vaag. Wat de PvdA niet wilde was duidelijk, maar wat de partij nu wel wilde, wat de visie van de partij voor de langere termijn was, dat bleef in nevelen gehuld. Tegenpool VVD presteerde slechter dan in 1998, electoraal het beste jaar ooit voor de VVD, maar de PvdA haalde nu bij lange na niet de 45 zetels die zittend premier Wim Kok toen haalde. Het verschil dit jaar is dat mensen op rechts vooral op de VVD stemden vanwege de helderheid van het verkiezingsprogramma, niet zozeer de persoon Mark Rutte. ij de PvdA was dat dit jaar precies andersom: alles draaide om de persoon Cohen.

Want het profiel van de PvdA is nog immer vaag, de boodschap nauwelijks onderscheidend.

Er kwam een verkiezingsprogramma, waar de vertrokken partijleider Wouter Bos zich nadrukkelijk mee had bemoeid. Maar gaande de campagne paste de nieuwe partijleider Cohen dat programma op enkele punten aan. Terecht of niet, en ook al had de partij de ruimte gekregen van de PvdA-leden om dat zo te doen, al wat het gedoe deed was het onduidelijke profiel van de PvdA nog vager maken. Verder wenste Cohen zich iets linkser te profileren dan Bos. Dat is zijn prerogatief als partijleider, maar hij was daarin niet expliciet. Bovendien gebeurde dat veel te laat, vlak voor de verkiezingen. Ook dat droeg bij aan de verwarring over welke richting de PvdA nu eigenlijk in wenste te slaan.

Het onduidelijke profiel en de succesvolle nadruk van de campagne op de lijsttrekker Cohen zorgde ervoor dat twijfelende kiezers inderdaad op zoek gingen bij Cohen om daar dan maar een gevoel van richting te halen. Helaas bleek Cohen op de belangrijkste momenten op zijn best een onevenwichtige kandidaat. Kiezers moesten via de media vernemen wat de PvdA wilde. De debatten waren voor veel partijen, zoals de SP en D66, de momenten om zich te profileren. Maar de debatten bleken juist voor de PvdA het belangrijkste moment.

Cohen’s belangrijkste en meest gewaardeerde eigenschap was op 12 maart, toen hij zich kandideerde voor het lijsttrekkerschap, ‘leiderschap’. Cohen werd na het gestuntel van Balkenende door kiezers gezien als een sterke leider die boven de partijen staat. Eloquent, weinig woorden nodig hebbend, een vaderfiguur.

Helaas hielp Cohen dat beeld eigenhandig om zeep door het gestotter, het gehakkel en het niet bepaald standvastige gedraai op programmapunten.

Tot frustratie van het campagneteam stond daar in de ogen van de kiezers geen leider bij de debatten. Geen alwetend vaderfiguur, maar een amateur die niet uit zijn eigen woorden kon komen, iemand die op cruciale punten zwak uit de hoek kwam. Hij zelf noemde dat juist ‘verfrissend’; hij wilde niet meedoen aan het ‘vliegen afvangen’. Allemaal mooi en aardig, maar het neemt nog steeds niet weg dat Cohen’s onervarenheid als campaigner zijn eigen imago aan diggelen hielp. Zijn kracht werd binnen twee debatten zijn zwakte.

Bovendien: je kunt als lijsttrekker dan wel andere normen en waarden aanhangen over hoe jij vindt dat de politieke strijd gevoerd moet worden, als de kiezer bepaalde verwachtingen heeft dan moet je daar gewoon aan voldoen. In goed Nederlands: “If you can’t take the heat, get out of the kitchen.”

Voorheen overtuigde Cohen-stemmers gingen twijfelen en begonnen terug te vloeien naar D66 en Groenlinks, juist op het moment dat de PvdA hoopte dat mensen angstig zouden zijn voor een rechts kabinet onder VVD’er Mark Rutte. Zo’n tactiek – de een of de ander – stamt uit 1998, toen de PvdA hem succesvol toepaste in de tweestrijd met de VVD van Frits Bolkestein.

Maar toen had de PvdA het geluk van een populaire, zittende premier, Wim Kok. Men dacht het kunstje te herhalen met Cohen. Maar toen uit de peilingen bleek dat de PvdA structureel tussen de 5 en 6 zetels achter bleef lopen op de VVD, bleek de kans dat de PvdA inderdaad nog de VVD zou gaan inhalen te klein, dus nam de noodzaak voor een stem op Cohen af – en gingen kiezers weer terug naar hun ‘eigen’ partijen, de SP, Groenlinks en D66.

Om even aan te geven hoe groot het inhoudelijk tekort van de PvdA is: volgens een onderzoek van Maurice de Hond – http://www.peil.nl/?2987 – bleek dat niet minder dan 30% van de PvdA-stemmers de dag vóór de verkiezingen aangaf om strategische redenen op Cohen te stemmen. Dus niet omdat zij de PvdA nou zo’n warm hart toedragen, maar omdat men wilde voorkomen dat er een rechts kabinet aan de macht kwam.

Concluderend: de kritiek uit ‘De Scherven Opgeveegd’ staat nog steeds als een huis, en dat moet ook partijvoorzitter Lilianne Ploumen aangerekend worden. Zij draagt hiervoor mede-verantwoordelijkheid. De PvdA dient de komende jaren hard na te denken over de koers die zij wenst te varen. Daarbij moet de partij niet bang zijn om afscheid te nemen van kiezers, teneinde nieuwe kiezers te verwelkomen. Hoe dan ook moet de partij komen tot een helder profiel waarmee kiezers een heldere keuze voorlegt.

Tegelijkertijd valt lijsttrekker Job Cohen aan te rekenen dat hij gefaald heeft als lijsttrekker. De PvdA is onder zijn leiding uitgekomen onder de 33 zetels die Wouter Bos behaalde in 2006, en ook dat was een verlies. Ja, Cohen had een (zeer) korte voorbereidingstijd, evenals de campagne. Het zou daarom veel beter geweest zijn als Bos, immers veel beter bedreven in het debat en vele malen beter onderlegd in economische onderwerpen dan Cohen, lijsttrekker was gebleven en na de verkiezingen als fractievoorzitter plaats had genomen in de Tweede Kamer, om dan afscheid te nemen en te voldoen aan de roep van zijn gezin.

Dan had Bos ook het eventuele verlies na jaren van mede door hem veroorzaakte stilstand van de partij met zich mee kunnen nemen. Nu zitten Ploumen, Cohen en de hele PvdA met de scherven.

2 reacties op “De deconfiture van de PvdA”

Gelukkig ligt wat bredere oplossingen (dan alleen v.w.b. de campagne) ook al middels een rapport op de plank: De scherven opgeveegd, het rapport van de commissie-Vreeman. Hierin wordt al expliciet de politiek-ideologische herprofilering aangegeven en dit sluit goed aan op jouw analyse.

Reacties zijn gesloten.