Categorieën
Analyses Meningen Verkiezingen Voorpagina

DE ‘DERDE WEG’ HEEFT NOOIT BESTAAN

Iedereen liep ermee weg in de jaren ’90 van de vorige eeuw: de zogenaamde ‘Derde Weg’, een “nieuwe vorm van politiek” (Bill Clinton) die “het onderscheid tussen links en rechts overbodig maakt” (Tony Blair). Vooral centrum-linkse politici in landen waar hun partijen het electoraal al jaren slecht deden hadden veel baat bij de nieuwe mantra. Bill Clinton bewierookte de Nederlandse premier Wim Kok als één van de wegbereiders voor de politiek van de ‘Derde Weg’.

Nu, in 2007, zit die ‘Derde Weg’-stroming in het verdomhoekje. Maar wat was die ‘Derde Weg’ dan eigenlijk? Was het uberhaupt wel een voorbedachte, ‘nieuwe’ politiek? Wouter Bos, tegenwoordig leider van ’s Neerlands grootste centrum-linkse partij, zweert nog steeds bij die politiek, zo bleek onlangs uit een mail aan alle partijleden. En dat ondanks het feit dat de verkiezingen van de afgelopen jaren hem tot nadenken zouden moeten stemmen.

Eén ding mag duidelijk zijn over die ‘Derde Weg’, in Anglo-Saksische landen waar de term bedacht is ‘Third Way Politics’ geheten: het schijnt alleen te werken als de economie het wat beter doet en als de grootste electorale opponent van de centrum-linkse partij toevallig in de regering zit. Want dat is natuurlijk wel zo makkelijk voor een oppositiepartij. Voorts gedijen partijen die de ‘Derde Weg’ aanhangen vooral in een klimaat waar het electoraat de zittende regering na lange tijd sowieso even zat is en men een andere richting wenst, en doen ‘Derde Weg’-partijen het vooral goed wanneer de leiders van die partijen over een grote electorale aantrekkingskracht beschikken. Daar komt dan nog bij dat succesvolle ‘Derde Weg’-partijen achteraf bezien over een goede campagnestaf beschikten.

Inderdaad: niet veel anders dan alle andere politieke partijen die het zo af en toe eens voor de wind gaat. Alles zit soms gewoon even mee, en voor de grootste opponent zit het dan even tegen. En de afgelopen tijd gaat het gematigd-linkse partijen niet heel erg voor de wind. Tenminste, daar waar de kiezers voor een programmatische keuze gesteld worden. De Democraten wonnen het afgelopen jaar de meerderheid in het Amerikaanse Congres terug, maar uit vrijwel alle peilingen en enquetes bleek daags na die overwinning dat veel kiezers voor de Democraten gingen omdat ze de leugens en de chaos rond de burgeroorlog in Irak zat waren. De meeste programmapunten van de Democraten lieten veel kiezers juist koud en dat voorspelt weinig goeds voor de Democraten indien president Bush morgen zou besluiten de Amerikaanse troepen terug te trekken uit Irak, een jaar voor de volgende verkiezingen. Een ander land waar het met de grootste centrum-linkse partij slecht gaat is Groot-Brittannië, waar New Labour juist dé ‘Derde Weg’-partij vormde onder leiding van Tony Blair.

Nu kan misschien gesteld worden dat het Amerikaanse en Britse politieke stelsel niet te vergelijken is met het Nederlandse. Het zou hetzelfde zijn als appels met peren vergelijken. Zowel in de Verenigde Staten als het Verenigd Koninkrijk heeft men te maken met tweepartijen-stelsels, en dat maakt het voor oppositiepartijen (wie dat ook zijn op enig moment) in principe stukken eenvoudiger om te profiteren van de ‘oppositiebonus’. Niettemin verloor die wegbereider van de ‘Derde Weg’, Wim Kok, in een meerpartijen-stelsel als leider van de PvdA de verkiezingen in 1994. In 1998 won hij, maar hij haalde vooral eerder verloren zetels terug met zijn premierbonus in een periode van stormachtige economische vooruitgang.

Als die ‘Derde Weg’ zo succesvol was, waarom verloren de Democraten (met Clinton als president) dan in 1994 de meerderheid in het Congres, om die vervolgens tot 2006 kwijt te zijn? Als die ‘Derde Weg’ dan zo succesvol is, waarom verliest Labour sinds de daverende verkiezingsoverwinning van Blair in 1995 dan alleen maar zetels? En als die ‘Derde Weg’ dan ook in Nederland zo’n razend populaire politiek was onder kiezers, waarom ontstond er dan in 2002 een heuse politieke revolte die de Nederlandse wegbereider van de ‘Derde Weg’ zo’n 20 zetels kostte?

Omdat die hele zogenaamde ‘Derde Weg’ klinkklare onzin is. Het heeft nooit bestaan als een ‘nieuwe politiek’. Bill Clinton en zijn companen grepen de macht in de Democratic Leadership Council (DLC) van de Democratische partij, breidden hun macht uit en schoven de partij na het verkiezingsdebacle van 1994 op richting de Republikeinen. Peilingen wezen uit dat een meerderheid van de kiezers ‘verrechtst’ was (dit mede door demografische ontwikkelingen) en dat grote delen van de Democratische partij zó ver afstonden van die gemiddelde, centrum-rechtse kiezer dat de Democratische partij binnen een paar jaar een soort Republikeinen-Light-partij werden. Het hielp overigens niet want de Democraten bleven jarenlang in de oppositie en de weinig charismatische Al Gore moest het, met zijn ‘Derde Weg’, na lang steggelen afleggen tegen het Texaanse conservatisme van George W. Bush. 9/11 deed de rest.

Hetzelfde gebeurde met Labour in Groot-Brittannië, waarvan de leiding – met de charismatische Blair aan het hoofd – niet voor niets geadviseerd werd door leden van de Amerikaanse DLC. Labour kopiëerde een aantal punten uit het verkiezingsprogramma van de Conservatieven, die van 1979 tot 1995 onafgebroken aan de macht waren geweest, en de in de media breed uitgemeten, LPF-achtige taferelen in de top van de Conservatieve partij deden de rest. Maar sindsdien? De overwinning van Blair in 1995 was simpelweg zó overdonderend dat de Conservatieven slechts stukje bij beetje bij iedere verkiezing weer wat zetels terugpakken. En de volgende verkiezingen zouden Labour zomaar weer in de oppositie kunnen brengen met de weinig charismatische Gordon Brown aan de leiding.

De ‘Derde Weg’ kreeg als naam én als ‘vernieuwende politiek’ bekendheid door een pamflet van Tony Blair in 1997, dus ver nadat Clinton, Blair en – vooruit – Kok hun leidende posities hadden ingenomen. Wat Blair en Clinton en Kok (“we schudden de ideologische veren af”) deden was niets anders dan heel pragmatisch proberen kiezersgunst weg te snoepen bij partijen die het in de wat rechtsere politieke hoek zoeken. De ‘Derde Weg’ had dus net zo goed ‘Supermarkpolitiek’ kunnen heten; je oude flessen breng je weg en je pakt daarna gewoon even wat je nodig hebt. Maar goed, het label werd dus achteraf opgeplakt en het is zoals politiek commentator David Walker het in 1998 – de hoogtijdagen van de ‘Third Way Politics’! – het al omschreef:

“The trouble with trying to form ideology in an unideological age is that you end up describing what you are doing and giving it a fancy title.”

Zo is het maar net. En toch blijft Wouter Bos volharden in wat in feite die zogenaamde ‘Derde Weg’ is – een moeilijk uit te leggen spagaat omdat hij vast blijft houden aan twee electorale groepen die elkaar niet begrijpen en die soms zelfs mijlen van elkaar staan: de laag opgeleide arbeider die zich steeds meer geconfronteerd voelt met als wal steeds hoger wordende kosten van levensonderhoud en als schip de dreiging van goedkope arbeid uit Oost-Europa en Azië, en de gematigde, pragmatische bestuurder die het financieel (zeer) redelijk voor elkaar heeft. Een partij kan geen twee verschillende boodschappen tegelijkertijd de wereld insturen. Nu het verschil in beleving van de wereld tussen die twee groepen steeds groter wordt, willen beiden één duidelijke boodschap. Daarvoor moet je dan als partij wel de keuze willen maken.

8 reacties op “DE ‘DERDE WEG’ HEEFT NOOIT BESTAAN”

De levensvatbaarheid van een politieke stroming of ideologie afmeten aan het aantal behaalde zetels lijkt me een nogal armoedige benadering.
Anthony Giddens schreef “The third way, the renewal of social-democracy” (in het Nederlands overigens slecht vertaald met “Paars de derde weg”) om een leidraad te geven aan een sociale vorm van politiek bedrijven in een veranderende wereld.
De ouderwetse sociaal-democratie, zoals nu nog in Frankrijk is te zien, stond zover van de werkelijkheid af dat vernieuwing binnen de socialistische partijen noodzakelijk was om ideologisch relevant te blijven.
De dilemma’s die daarmee gepaart gaan heeft Giddens in zijn boek uitstekend beschreven. Of een dergelijk boekje samen met een decenium politieke macht voldoende is om van bestaansrecht te spreken lijkt me een overbodige vraag.

Noot: was ook in 1998 pas hé, dat boek. Sloot Blair zich uiteraard graag bij aan, maar iemand als Wim Kok – de grote wegbereider – krabde zich maar weer eens achter zijn oren, haalde zijn schouders op en mompelde “het zal allemaal wel”.

Die hele derde weg is misschien op punten te vergelijken met het Poldermodel dat wij hier dus al sinds de jaren ’80 hebben.

Je zegt dat vernieuwing binnen de Franse sociaal-democratie nodig is om ‘ideologisch relevant’ te blijven. Da’s grappig: om ideologisch relevant te blijven, dienen ze zich dus minder (links-)ideologisch op te stellen, oftewel een deel van de ideologie af te zwakken danwel aan te passen.
Dat heet nu een Catch-22.

De ideologie wordt dus hoe dan ook aangepast uit electorale overwegingen. Dan gaat het dus niet om ‘ideologisch relevant’ blijven maar de partij in stand houden.

Voor wat betreft je laatste zin: het feit blijft dat Blair het vóór of tijdens zijn verkiezingscampagne nóóit heeft gehad over zoiets als een ‘derde weg’, of iets dergelijks. Het opschuiven naar het midden was een keuze van Blair zelf, om Labour weer aantrekkelijker te maken voor de gematigde kiezer. Gordon Brown heeft hier en daar al aangegeven dat hij van die pragmatische koers af wil gaan wijken.

Dat deed Al Gore in 2000 ook; minder ijskoud Clinton-opportunisme, meer ideologie, en hoppa – verkiezingen verloren.

Over het laatste punt zijn we het niet eens. Laat ik een ander voorbeeld gebruiken om het te illustreren.
Het correctief referendum, ooit bedacht om de kloof tussen burger en politik te dichten blijkt het (volgens de laatste proefschriften) negatief uit te pakken op het democratisch gehalte van de samenleving. Daar sta je dan met je goede bedoelingen…..
De relevantie van je ideeën blijkt niet alleen electoraal maar vooral wetenschappelijk twijfelachtig te zijn.
Dat is nu precies wat de Franse socialisten op sociaal, economisch en (in mindere mate) electoraal opzicht is overkomen.

Reacties zijn gesloten.