Categorieën
Analyses Meningen Voorpagina

De ver-D66-iging van de PvdA

De PvdA is aan het twijfelen geslagen, en niet zo’n beetje ook. Gedreven door de angst voor een grote concurrent op ‘links’ rommelt het in vele, vele afdelingen van de partij. En de grote vraag is steeds weer: ‘Hoe het tij te keren?’

Vele PvdA’ers sprekende valt de partij ruwweg uiteen in twee soorten PvdA’ers: zij die menen dat de kiezers vanzelf wel weer terugkeren bij de PvdA zodra de SP implodeert als voorman Jan Marijnissen afscheid neemt van de politiek, en zij die vinden dat de PvdA geen duidelijk aanwijsbare, inhoudelijke koers meer heeft, met als gevolg dat de leek eigenlijk geen idee meer heeft waar de partij nu eigenlijk voor staat. Wie zij bedient, maar vooral wat het uiteindelijke doel van de partij is.

En dat onvermogen om de PvdA binnen een fractie van een seconde te kunnen plaatsen in het hokje zou de partij dan nekken. Voor beiden valt veel te zeggen. Maar al die tijd wordt één belangrijk punt vermeden, en dat is dat de partijleiding wellicht iets te veel de pragmatische realpolitische kant opgaat en met kunst-en-vliegwerk probeert de PvdA weer op de kaart te zetten. Daarmee begint de partij angstvallig te lijken op die andere partij die aan hetzelfde euvel nu hard ten onder gaat: D66.

Volledige openheid is hier geboden: ik was ooit even lid van D66, ik heb zo hier en daar wel eens wat hand-en-spandiensten gedaan voor diverse geledingen binnen die partij, en mijn enige wapenfeit uit die periode was campagneleider (als het die naam mag hebben) van Hein van Meeteren, toen hij probeerde lijsttrekker van D66 te worden.

Hij verloor het van Alexander Pechtold en Lousewies van der Laan, won daarmee een respectabele derde plek, en er waren vele D66’ers die het met Hein’s pleidooi voor een feitelijke teruggang naar de vrijzinnig-democratische wortelen van de partij eens waren. Maar ondanks de steun voor Hein en de nucleus van vrijzinnig-democraten om hem heen (mede-oprichter Jan Vis gaf hem onder andere, zij het in bedekte termen zijn steun), legde Hein het af tegen het media-geweld van Pechtold en Van der Laan.

Toen D66 ook nog eens een sociaal-economisch programma presenteerde dat naar mijn mening zelfs de VVD rechts inhaalde, had ik het gehad. Sindsdien zoekt men het daar maar uit; de partij past niet meer bij mijn overtuigingen, het gevoel is weg. Of zoals Hein het nog steeds zo feilloos correct zegt: ‘Ik heb de partij niet verlaten, de partij heeft mij verlaten.’

Enfin, die Moral is dat ik D66 dus vrij goed ken, en zoals een leraar geschiedenis het op mijn middelbare school ooit eens treffend formuleerde: ‘D66 heeft geen dogma’s, en dat is zowel hun kracht als hun zwakte.’ Op dat moment vond ik dat juist zeer aantrekkelijk aan die hele partij: pragmatisme pur sang, daarbij de menselijke maat en het fatsoen in het oog houdend – dus mét een sterke sociale component.

Helaas voor D66 bleek de kracht van het non-dogmatische vooral als de partij in de oppositie zat, als een ‘redelijk alternatief’ nodig was voor weifelende kiezers. Trok de partij een kabinet in, dan verwerd het non-dogmatisme tot een zwakte en bleek de partij moeilijk tot niet in een hokje te plaatsen te zijn. Dat heeft men bij D66 in ieder geval nu wél in de gaten en dus wordt er binnen die partij nu al jaren naarstig gezocht naar ‘dé’ identiteit, hét eenvoudige, simpel herkenbare hokje waardoor een kiezer automatisch en binnen een fractie van een seconde weet waar die partij staat in het politieke veld bij alleen al het horen van de naam ‘D66’.

Die identiteitenstrijd culmineerde in de keuze tussen Alexander Pechtold, met zijn soort neo-vrijzinnig democratisme (maar vooral Alexander Pechtold) en Lousewies van der Laan, met haar ‘sociaal-liberalisme’ (wat uiteindelijk meer leek op een groen-sociale VVD – maar dat kon een dag later ook weer anders zijn).

Het eigenaardige is nu dat ik van PvdA’ ers tegenwoordig niet alleen echo’s uit een D66-verleden meen te horen, maar sinds kort zelfs van het ene déja-vu in het andere verval. Met name sinds de Tweede Kamer-verkiezingen van 2006 val ik soms bijna van mijn stoel als ik meningen lees van PvdA’ers in interviews en artikelen, of ze verneem aan de toog na een vergadering of anderssoortige bijeenkomst waar ik PvdA’ ers tegenkom. Zó herkenbaar zijn die opmerkingen.

Ik las ergens hoe een huidig Tweede Kamer-lid van de partij waarschuwde dat de PvdA dreigt te verworden tot een bullet points-partij, waarbij de PvdA wel een programmapunt heeft over bijvoorbeeld veiligheid, maar vrijwel niemand (de kiezer bedoelend!) weet hoe de PvdA uberhaupt dénkt over het punt ‘veiligheid’. Een bullet points-partij… “Man, dat is nu juist wat D66 al een jaar of 20 parten speelt”, dacht ik meteen toen ik dat las.

Verstandige, aardige mensen die een avond bij elkaar komen in de één of andere commissie en tot een idee komen over hoe de partij de veiligheid in wijken wil verbeteren de komende vier jaar, maar die eigenlijk zelf niet meer kunnen benoemen vanuit welk dogma zij tot dat idee gekomen zijn.

Erger wordt het als ik dus na een vergadering ofzo aan de toog hang en aan een lid vraag wat een PvdA’er nu eigenlijk is. “Zijn jullie socialisten?” vraag ik wel eens voor de lol en steevast volgt er dan dezelfde reactie: het lijf van de gesprekspartner lijkt even contact te maken met 220 volt, waarna een gestotterd “nee, wij zijn sociaal-democraten!” uit de samengeperste lippen rommelt.

Helemaal gezellig wordt het als ik vervolgens vraag: “wat is dan een sociaal-democraat?” Want net zo steevast worden de wenkbrauwen in diepe gedachten gefronsd, armen zwaarmoedig over elkaar geslagen, het hoofd bedenkelijk gebogen, en vervolgens begint het individu waar ik mee praat eigenlijk zijn of haar eigen meningen over bullet points af te ratelen, daarmee kennelijk denkend dat ik dan een idee krijg over waar de hele partij politiek staat. “Ik snap het niet” pleeg ik dan te zeggen, en vraag vervolgens – om het mijn gesprekspartner wat makkelijker te maken – wat ‘de sociaal-democratie’ dan precies is. “Jaaaaaaaaaah, dat is, uh…”, begint hij of zij dan meestal, waarna een reeks platitudes volgt, daarmee bedoelend dat er een reeks bullet points wordt afgestoken die wat mij betreft vooral in het rijk der logica horen.

Enkele quotes, opgeschreven uit diverse gesprekken: “Sociaal zijn voor mensen”, “zorgen dat de zwakkeren in de samenleving niet onder de voet gelopen worden maar juist kunnen bijbenen”, “niemand laten zakken”, en ook “de boel bij elkaar houden”. Kortom, zaken waar zo’n beetje 90% der natie en wereld het wel mee eens is. Het probleem is: dit zeggen SP’ers, Groenlinksers, D66’ers, VVD’ers en CDA’ers óók, maar zij kunnen er óók nog een duidelijk eigen ideologisch kader onder zetten en de manieren waarop zij die logische zaken willen bereiken, vanuit hun eigen dogma’s onderbouwen.

Het verschil is alleen dat het CDA door een leek binnen één seconde in het hokje ‘christenen’ gezet wordt, terwijl de VVD direct geassocieerd wordt met ‘liberalisme’ (zij het dan de conservatieve variant) en Groenlinks moeiteloos met ‘milieu’. Handzaam, lekker makkelijk. (D66? “Geen idéé!” hoor ik vaak.) En nu het pijnpunt: waarmee associeert de argeloze voorbijganger in de Kalverstraat binnen één seconde doorgaans de SP? “Ze zijn links”, “socialisten”, “voor de armen en tegen de rijken” en zelfs “voor mij, gewoon de man in de straat”. Even in het kort herhalen: CDA? Christenen. Groenlinks? Milieu. VVD? Liberalen. SP? Socialisten.

“En de PvdA?” Tsja… Dan lijken de reacties vrees ik toch behoorlijk veel op de reacties die ik op de naam ‘D66’ krijg, met het verschil dat er nogal wat mensen zijn die bozig “voormalige socialisten” of “zakkenvullers!” roepen. Waarmee ik maar wil zeggen, beste lezer: als PvdA’ers al moeite hebben om zichzelf in een makkelijk, handzaam hokje plaatsen, zichzelf te benoemen, hoe mogen of kunnen zij dan verwachten van de argeloze voorbijganger in de Kalverstraat dat hij of zij het weet?

6 reacties op “De ver-D66-iging van de PvdA”

Holy fuck. Ik zie nét pas de uitzending van ‘Buitenhof’ van vorige week, waarin lid van de Wiardi Beckman Stichting René Cuperus extact, maar dan ook EXACT dezelfde conclusies trekt.
Ik kan u zeggen, mijn klomp brak op diverse plekken.
Erger vond ik eigenlijk dat hij zei dat het “zo stil is binnen de PvdA”.
Dat klopt niet; het is niet stil, integendeel. Alleen wordt er naar de mensen die wat te zeggen hebben gewoon niet geluisterd.

Beste Kaj, Ik herken veel in wat je schrijft. De twijfelende sociaal-democraat of misschien wel democratisch-socialist. Waar staan we voor. Veel PvdA leden weten het niet en de kiezer al helemaal niet. Toch even twee onderwerpen waarop we hadden kunnen scoren, maar het lukt niet. A. Huurbeleid. Dankzij de PvdA zijn de plannen van Dekker van de baan. B. Ontslagbescherming. Als het aan de oude regering had gelegen, was er nauwelijks meer ontslagbescherming geweest. Twee sociaal-democratische onderwerpen die we binnen hebben gehaald, maar wie praat er over.
Er is iets mis met ons imago.

Ron Kat
Deelraadslid PvdA Oud-Zuid

Dag Ron,
Het gebeurt niet vaak dat ‘oude media’ nieuwe media inhaalt maar ik zou zeggen: surf naar http://www.buitenhoftv.nl en bekijk het laatste stuk van de uitzending van vorige week, met René Cuperus.
Alles wordt uit de doeken gedaan, mijn stuk hierboven is eigenlijk gewoon volstrekt overbodig.
Maar zoals Cuperus het zelf al zei, het blijft erg stil binnen de PvdA.
Zou het misschien mogelijk zijn dat Oud-Zuid, in samenwerking met andere afdelingen deze discussie aanzwengelt – en ook vast blijft houden?

Beste Kaj, Ook ik heb goed geluisterd naar Rene Cuperus en was het volstrekt met hem eens. Of Oud-Zuid deze discussie moet aangaan en vasthouden is aan het bestuur van de afdeling. Als fractie denk ik dat we ons vooral moeten inzetten voor het dagelijke politieke werk en daarmee voor de burger in Oud-Zuid.

Dat het voor het bestuur is, leek mij ook. Niettemin is het niet onhandig als de mening breed ondersteund wordt binnen de afdeling, vandaar ook dat het handig is als fractieleden die mening ook steunen.

Kaj

Reacties zijn gesloten.