Categorieën
Voorpagina

Nederland in de wereld anno 2007: ‘Waarheen leidt de weg / die wij moeten gaan?’ – Deel 1

Mieke Telkamp had waarschijnlijk niet kunnen bevroeden dat haar iconische zangtekst zelfs in een sociaal-maatschappelijke context geplaatst kan worden. En toch is dat ene, vragende zinnetje precies dé vraag die heden ten dage tot hoofdbrekens leidt bij wetenschappers, economen, politici en vooral kiezende burgers. Generaties zien hun zekerheden van weleer om zich heen instorten. Politici die de indruk gaven die zekerheden en instituties te willen behouden maar daar tóch aan gaan knagen, krijgen het lid op de neus; afkerig buigt men het hoofd naar de navel. Niet verstandig, want zo zie je de wegen niet meer en weet je niet welke je moet kiezen.

De wereld verandert, en niet iedereen in Nederland is het daarmee eens, zo blijkt uit peilingen, enquetes, interviews, gesprekken, reacties op internetfora en krantenartikelen. Al jaren zwalkt het electoraat heen en weer en verlangt het terug naar de ‘veilige jaren’, toen nog niet ieder kabinet — links of rechts — zwaar bezuinigde en diep hervormde en de burger niet linksom of rechtsom met hogere kosten opzadelde. Die burger schiet van de weeromstuit in peilingen en bij verkiezingen al jaren alle kanten uit, zoekend naar de partij die echt financiële rust brengt op de langere termijn — om bijna direct teleurgesteld te worden als ook die partij toch weer bezuinigingen aankondigt. Wanneer en waar houdt die onzekerheid eens op?, vraagt menige burger zich af.

Het antwoord is vrij eenvoudig: het houdt niet op. Want ‘links’ doet het via solidariteit, via belastingen en nivellering, en ‘rechts’ gooit het over de individuele brug door de kosten (de ‘keuzevrijheid’) bij de burger zelf neer te leggen, maar het effect is per saldo hetzelfde: de kosten gaan hoe dan ook omhoog. Het doel van beide politieke bewegingen: het hoe dan ook in stand houden van het voorzieningenstelsel. Want één ding is duidelijk: of het nu om een linkse of een rechtse kiezer gaat, hij wil met hetzelfde gemak kunnen blijven genieten van de voorzieningen zoals die al jaren bestaan.

Het probleem is natuurlijk dat dit niet kan zónder kostenverhogingen. De komende 20 a 30 jaar heeft ook Nederland te kampen met het probleem van de vergrijzing, en dat terwijl exterrne factoren de druk op de Nederlandse economie zullen opvoeren. Veel van die mensen die in die jaren hun haren grijzer zullen zien worden, stemmen nu tégen partijen die hun oudedagsvoorzieningen op de helling willen zetten. Partijen die beloven die voorzieningen te zullen behouden — maar die niet allemaal even eerlijk zijn over hoe ze dat dan willen bekostigen, zoals het CDA — winnen dan ook keer op keer verkiezingen. De angst zit bij kiezers zó diep dat men het gebrek aan die eerlijkheid voor lief neemt, met als gevolg een heftige aversie als die partijen de macht krijgen en “opeens” met kostenverhogingen en bezuinigingen komen.

Een uitstekend voorbeeld vormen de vorige verkiezingen. Het CDA was medeverantwoordelijk voor zware bezuinigingen en hervormingen — bepaalde pensioenhervormingen zoals de Levensloopregeling, de hervorming van het zorgverzekeringsstelsel — maar ging de verkiezingen in met de centrale boodschap dat het nu wel welletjes was geweest met al die hervormingen. Tegelijkertijd vierde de PvdA al een prematuur overwinningsfeestje door de hoge standen in de peilingen; de PvdA had immers luid geprotesteerd tegen de bezuinigingen van de CDA-kabinetten.

Maar het ging in die peilingen direct al mis toen het CDA, die inmiddels gelijk Pilatus de handen in onschuld had gewassen, de PvdA ervan beschuldigde dat die partij vergaande veranderingen in het pensioenstelsel, of liever de financiering daarvan nastreefde. Al wat de SP maar hoefde te doen was de rabiate anti-CDA-PvdA’ers laten weten dat de SP de pensioenregelingen wilde houden zoals ze waren en hop, daar gingen de virtuele PvdA-zetels uit de peilingen, richting SP en CDA.

Het CDA had in de regering jarenlang meegedaan aan het toebrengen van blauwe plek na beurse buil bij menige kiezer, maar slaagde er uiteindelijk in om de PvdA weg te zetten als de grote boeman die de bijl aan de wortel van nóg een zekerheid wilde zetten. Angst is een slechte raadgever maar bleek een geweldige motivator, een instrument dat het CDA goed heeft leren bespelen. Op de korte termijn feest bij het CDA dus, want die wint verkiezingen, maar op de langere termijn kan dit niet anders dan tot een verbreding en verdieping van de ‘kloof’ tussen politiek en burgerij leiden.

Want ook het CDA ontkomt er niet aan om ook vuile handen te maken en ook die partij ziet zichzelf zakken in de peilingen.. De PvdA kreeg, na de vorming van het huidige kabinet, direct al het lid op de neus toen de eerste voorzichtige berichten over bezuinigingen en hervormingen opdoken. Zaken die het leven enigszins duurder maken, en die vooral bedoeld zijn om geld in de staatskas te brengen dat zal worden gebruikt voor het betalen van voorzieningen die bijna iedereen in stand gehouden wil zien, worden subiet met beide handen door kiezers aangegrepen als reden om naar de SP of een andere partij als de PVV over te stappen in peilingen.

Maar ook die partijen zullen, eenmaal in de regering, op bepaalde fronten moeten bezuinigen. Want zware ingrepen mogen dan door de meeste kiezers niet meer getolereerd worden, de enige andere overgebleven mogelijkheid — het eenvoudig afschaffen van de verzorgingsstaat — wordt ten eerste al helemaal niet geaccepteerd, en zal ook leiden tot enorme protesten tegen die partijen, zelfs als het de PVV is. Zelfs Wilders en Verdonk realiseren zich dat zij gekozen zullen worden om hun standpunten ten aanzien van integratie en immigratie, niet hun sociaal-economische programma. Hoe lang zullen zij het in een regering vol kunnen houden zonder een diepe val in de peilingen als gevolg van impopulaire bezuinigingen?

Maar is er dan helemaal geen weg uit dit moeras? Moeten alle partijen de komende jaren bezuinigen? En hoe lang kan men de kosten van de verzorgingsstaat op de schouders van mensen afwentelen als tegelijkertijd de kosten van levensonderhoud door externe factoren (energieprijzen) hoger worden terwijl mogelijk minder inkomsten de schatkist invloeien als gevolg van een kleiner wordende beroepsgroep door de vergrijzing? (En dan heb ik het nog niet eens over het einde van de Nederlandse gasbel, wat zal leiden tot miljarden minder aan jaarlijkse inkomsten voor de regering.)

Dit was Deel 1 van ‘Waarheen leidt de weg / die wij moeten gaan?’, die grotendeels een beschrijvend karakter heeft. Deel 2 gaat meer in op de opties die er zijn voor Nederlanders, Nederland en de economie — zoal die er al zijn.