Categorieën
Analyses Meningen Voorpagina

Raadsenquête wordt hopelijk enquête over de raad

Schermafbeelding 2015-09-07 om 21.38.46Als bepaalde partijen in de Amsterdamse gemeenteraad er op uit waren om middels de raadsenquête over de stadsfinanciën nog eens lekker hun gram te halen over vorige bestuurders, dan zouden ze wel eens van een koude kermis thuis kunnen komen. Als dit een serieuze enquête is, ontkomen de gemeenteraadsleden er niet aan ook hard te zijn over het eigen functioneren.

De raadsenquête is het zwaarste politieke middel dat de Amsterdamse gemeenteraad kan inzetten. Het wordt dan ook alleen gebruikt om de onderste steen boven te krijgen bij écht grote problemen. En in tegenstelling tot ‘Den Haag’ wordt het enquête-instrument dan ook zelden van stal gehaald. Dus als het dan gebeurt — de laatste keer ging het over de Noord/Zuid-lijn — is het raadzaam de oren te spitsen.

Want het gaat over politiek, en politiek is de kunst van het zichtbaar zijn als je kunt gloriëren en er toevallig even niet zijn als er slecht nieuws is. Politiek, kortom, is de kunst van het selectief verantwoordelijk zijn. En zowel Amsterdamse gemeenteraadsleden als bestuurders hebben zich daar de afgelopen decennia in bekwaamd.

Verslaggevers Roelf Jan Duin en Bas Soetenhorst houden voor Het Parool een live-blog bij van de verhoren voor de raadsenquête. De gehoorden worden geacht de waarheid te spreken en dat levert nu al, aan het begin van de enquête, pikante inzichten op.

De raadsenquête moet gaan over het hoe en waarom van de chaos bij afdeling Financiën van het stadsbestuur. Na al het gedoe zoals de herhaalde knoeperds van fouten bij het uitkeren van hulpgelden aan armlastigen (de ‘188 Miljoen Van Pieter Hilhorst’, bijvoorbeeld, en de keren dat het mis ging toen hij al weg was) en andere rampverhalen wilde D66 in de gemeenteraad nu wel eens weten hoe de puinzooi bij vooral de Dienst Middelen en Control toch is ontstaan.

Binnen de Stopera steeg met name onder de voormalige collegepartijen PvdA en Groenlinks een hoongelach op. ‘Natuurlijk wil D66 een onderzoek’, zo viel in die kringen te horen, ‘D66 wil gewoon het straatje schoonvegen van hun eigen wethouder der Financiën’. Om vervolgens fijntjes te wijzen op al die keren dat D66 in de gemeenteraad, ook toen ze in de oppositie zaten, vóór de jaarlijkse begrotingen stemden. U begrijpt: de raadsenquête is nogal politiek geladen.

Toen de enquêtecommissie het bestond de voormalige wethouder der Financiën uit te nodigen — PvdA’er Lodewijk Asscher — wist men het helemaal zeker. Woorden als ‘afrekening!’ en ‘schande!’ vielen. Terwijl het volstrekt logisch is dat je de persoon die wethouder Financiën was van 2006 tot 2012 uitnodigt voor een verhoor als een flink deel van de problemen zich in die periode afspeelden, of in ieder geval in die periode hun kiem vinden. Asscher níet uitnodigen, dat zou pas schandalig zijn geweest. Niettemin staat voor één partij de uitkomst van de enquête al vast: het is een afrekening met 60 jaar PvdA-bestuur.

Het lelijkste gezicht van de politiek
Het zou zomaar eens heel anders kunnen uitpakken. De enquête kan een spiegel worden die de gemeenteraad een vreselijk gezicht voorhoudt, vol met zweren, etter en gal. Want als er één gremium is dat dankzij de totale politisering ervan grote steken heeft laten vallen, dan is het de gemeenteraad zelf wel.

De reden hiervoor is de rol die veel gemeentepolitici zichzelf toedichten. Eigenlijk zijn er twee rollen. De ene rol wordt gespeeld door coalitiepartijen voor wie het beschermen van de eigen wethouders ten koste van alles, de coalitiepartners houden aan hun afspraken en het kalt stellen van de oppositie de belangrijkste motiveringen zijn.

De oppositiepartijen hebben een eenvoudiger rol: het de coalitiepartijen, en dan met name hun wethouders zo moeilijk mogelijk maken. Daarbij wordt de waarheid lang niet altijd zwaar gewogen. Een wethouder die misschien een klein foutje maakte heeft al snel ‘een grote fout gemaakt’, de ‘raad verkeerd geïnformeerd’ of ‘loopt langs de rand van de afgrond’.

Inderdaad: nogal wat gemeenteraadsleden zien hun werk als dit – vrij gênante – politieke spel. En als er leden zijn die het niet zo zien, dan spelen concurrenten in de raad dat spel tóch en voor men het weet doet iedereen eraan mee. Men moet wel.

Risico’s en lastige kwesties begraven
Het maakt dat coalitiepartijen ten tijde van begrotingsvoorstellen in de raad (het sluitstuk van maanden van vaak moeilijke onderhandelingen met elkaar) vanaf dag één in de loopgraven zitten en schieten op alles wat beweegt. Kannie schelen of zo’n oppositiepartij een terecht punt heeft, het moet afgeschoten.

In zo’n setting worden lastige vragen en pijnlijke kwesties niet pro-actief te berde gebracht.

En als er dan toch een lastige kwestie de raad in gegooid wordt, zie je hoe het ontduiken van politieke verantwoordelijkheid wordt als het spel met de hete aardappel. Iedere partij die het loeihete ding in de handen krijgt, gooit hem zo snel mogelijk in de handen van een andere partij, die hem weer zo snel mogelijk overgooit, en zo verder, totdat het belletje gaat bij de stemmingen en de partij die net op dat moment de aardappel heeft de lul is.

In zo’n verantwoordelijkheid-averse omgeving worden lastige vragen en pijnlijke kwesties het liefst zo snel en stilletjes mogelijk begraven.

Wie dan tóch langs de zijlijn van het speelveld zomaar zo’n hete aardappel de raad of – nog erger – de collegebanken in gooit, kan rekenen op een uiterst felle reactie.

Ridder De Ridder
Enter directeur Jan de Ridder van de onafhankelijke Amsterdamse Rekenkamer. Geliefd als  zijn werk voor het karretje van bepaalde partijen gespannen kan worden, gehaat als zijn dienst op eigen houtje een puntige kwestie gaat onderzoeken en De Ridder zomaar en  vooral ongevraagd een kritisch persbericht de deur uit doet.

Zijn vrijheid om zelf onderzoek te doen naar zaken maakt hem niet alleen gehaat of geliefd, maar ook gevreesd. Ieder jaar komt de Rekenkamer met een lijstje van zaken die het wil gaan onderzoeken. De meeste zaken zouden politieke gevolgen kunnen hebben.

Het ‘Lijstje van De Ridder’ wordt dan ook met veel ongeduld verwacht en met argusogen gelezen.

In coalitiekringen valt na lezing steevast het ‘waar bemóeit die man zich mee?!’ te horen in wethouderskamers en wordt hem verweten dat hij zelf politiek bedrijft en misschien zelfs ambities heeft ooit zelf wethouder te worden en trouwens, weet die Rekenkamer eigenlijk wel wie de salarissen betaalt?!

In oppositiekringen heerst vaak teleurstelling: slechts zelden kan men zich handenwrijvend verkneukelen over het te verwachten kritische persbericht over wethouder X of Y.

De Rekenkamer gaat zijn eigen gang. Dat is precies zoals het hoort, maar het bevalt lang niet iedereen — afhankelijk van de boodschap, natuurlijk.

Rekenkamer
De Ridder maakte op maandag 7 september wederom geen vrienden toen hij de gemeenteraad al voorzichtig een spiegel voorhield. Hij wees de raad erop dat het vreemd is dat diezelfde raad — vaak in navolging van het advies van een wethouder — de Rekenkamer vraagt bepaalde zaken te onderzoeken terwijl het de gemeenteraad zélf is die dat zou moeten doen. Juist vanwege de politieke verantwoordelijkheid.

Hij hield het netjes, maar indirect verweet hij de gemeenteraad ook selectief winkelen in zijn onderzoeken en vooral adviezen. De Ridder weet natuurlijk dondersgoed waarom dat gebeurt. Veel van zijn adviezen komen één of meerdere coalitiepartijen — en soms een oppositiepartij — gewoon politiek niet handig uit. Gevolg geven aan zo’n advies kan bijvoorbeeld betekenen dat een wethouder van partij X geld moet uitgeven van de eigen begroting.

Daar wil partij X dan wel iets voor terug van coalitiepartijen Y en Z. Vaak is het nog simpeler dan dat: het advies kan een wethouder politiek beschadigen, hoe licht ook. Eén berichtje van 50 regeltjes in Het Parool kan zo’n ‘beschadiging’ bizar genoeg al veroorzaken. En dus worden de coalitiepartijen gemobiliseerd om het rapport of het advies te downplayen, te begraven of het probleem van andere partijen te maken.

Intussen blijven de reële problemen die zo’n Rekenkamer aanstipt onopgelost. Dat hoopt zich dan op en zo krijg je uiteindelijk, na jaren van politieke verwaarlozing, een dusdanige puinhoop dat een raadsenquête nodig is. Bij enkele raadsleden was tijdens het gesprek met De Ridder op momenten een pruillipje zichtbaar.

Lastige vragen en pijnlijke kwesties breng je niet pro-actief te berde en nogal wat bestuurders vragen zich wel eens af wie ooit bedacht heeft dat de Rekenkamer onafhankelijk moet zijn.

Pissige ambtenaren
Ook enkele voormalige topambtenaren hadden wat op hun lever over de gemeenteraad. Hun verhalen kwamen in het kort neer op twee klachten: het stadsbestuur heeft onrealistisch hoge verwachtingen van een kapotbezuinigd ambtenarenapparaat, en de gemeenteraad corrigeert het bestuur niet. Want het zijn immers hún wethouders.

En dat terwijl een kritisch gemeenteraadslid ook eens had kunnen kijken naar wat zijn wethouder en zijn eigen partij van een dienst verwachtten, en aan de andere kant naar de middelen die hij de dienst als gemeenteraadslid beschikbaar stelde. Dat is nooit gebeurd, dat leverde enorme problemen op en als gevolg daarvan zit de Dienst Middelen en Control nu met de gebakken peren, aldus de ex-topambtenaren.

Lastige vragen en pijnlijke kwesties breng je niet pro-actief te berde en ambtenaren moeten al helemaal hun mond houden.

Dichtgetikt
Eén voormalig gemeenteraadslid durfde achteraf wel te stellen dat de raad de afgelopen jaren kritischer had mogen zijn op de begrotingen en de jaarrekeningen.

De ambitieuze PvdA’er Arco Verburg legde de toehoorders in de enquêtezaal een harde waarheid voor: vrijwel alles wordt door het stadsbestuur onderling al bedisseld en uitonderhandeld, de partijen in de gemeenteraad krijgen wat Monopolygeld waarmee ze op eigen initiatief interessant kunnen doen voor de bühne. Meer niet. Veruit het meeste — 99,5% van de begroting — wordt binnenskamers dichtgetikt door de wethouders en de coalitiepartijen hebben dat maar te slikken.

Lastige vragen en pijnlijke kwesties worden dan niet meer pro-actief te berde gebracht. En de gemeenteraadsleden die erbij zitten en het zien gebeuren houden hun mond wel. Behalve als ze in de oppositie zitten, natuurlijk.

Ultieme verantwoordelijkheid
Het is de gemeenteraad die wikt en weegt. Het is de gemeenteraad die in het dualistische systeem de eigen wethouders straf de maat neemt als zij er een knoeiboel van gemaakt hebben – volgens de theorie althans.

Als de raadsleden in de enquêtecommissie hun taak serieus nemen en zij de ruggengraat hebben om de ongetwijfeld oplopende druk van hun fracties te weerstaan, dan kunnen zij iets moois doen. Namelijk vaststellen dat het dualisme in de Amsterdamse politiek nooit echt heeft bestaan.

Wanneer stemde een coalitiepartij voor het laatst een eigen wethouder weg? Wanneer stemde een coalitiepartij mee met een oppositiepartij als dat het aftreden van een coalitiewethouder veroorzaakt zou hebben? Hoe veel van de raadsleden in de enquêtecommissie zitten niet in een partij die de afgelopen jaren heeft bestuurd, of dat nu doet?

Jan de Ridder had gelijk toen hij de gemeenteraad wees op de eigen verantwoordelijkheid.

Wij toeschouwers hebben mazzel, want bij de raadsenquête gaat het over het geld van het bestuur. En ook in de politiek geldt dat als je wilt weten hoe de hazen echt lopen, je de geldstroom moet volgen. En geld is hard; je kunt een geldstroom niet ontkennen of verbergen. Als het ergens verdwijnt, duikt het elders weer op. Dat is de eigenschap van geld. En zo kun je patronen vaststellen.

Het is te hopen dat de commissieleden hun verantwoordelijkheid nemen en straks in ieder geval vaststellen dat zij zichzelf te veel hebben laten leiden door het politieke spel.