Categorieën
Analyses Meningen

Voorkomen dat goed geld naar ‘foute’ bedrijven gaat? Pas de wet aan

Bedrijven moeten niet zomaar geholpen worden met overheidsgeld, schrijft een breed pallet aan economen, schrijvers, acteurs, publicisten, hoogleraren en oud-politici. Waarom zou een Booking.com gered moeten worden met geld van de belastingbetaler? Vergeten wordt dat de onderliggende constructies zoals bij een Booking.com het gevolg zijn van wetgeving die dit allemaal mogelijk maken. Die wetten zouden nu eens aangepakt moeten worden – en daarvoor moet je aankloppen bij de partijen in de Tweede Kamer.

Een lange lijst opiniemakers uit diverse geledingen van de maatschappij voegt zich in de Volkskrant in het aanzwellende koor dat vindt dat bedrijven die jarenlang aan belastingontwijking deden, nu niet zonder meer geholpen mogen worden met belastinggeld.

Minister Wouter Koolmees van Sociale Zaken (D66) voelt persoonlijk de worsteling ook om steun te geven aan dat soort bedrijven, maar argumenteert dat het voorkomen van massa-werkloosheid nu de eerste prioriteit is. Daarmee zit hij op één lijn met bijvoorbeeld de progressieve Canadese premier Justin Trudeau.

In het Financieele Dagblad schrijft econoom Mathijs Bouman de worsteling heus ook wel aan te voelen, maar hij vraagt zich af waar je de grens legt. Voor de één is een geschiedenis van belastingontwijking een reden om een bedrijf niet zomaar staatssteun te verlenen. Maar van een ander – neem een Marianne Thieme, voormalig leider van de Partij voor de Dieren en mede-onderschrijver van het manifest in de Volkskrant – mag je binnenkort een pleidooi verwachten om bedrijven in de bio-industrie ook geen staatssteun te geven.

Zo dreigt de lijst foute bedrijven wel heel lang te worden en dan komt het doel van die staatssteun – behoud van werkgelegenheid – in gevaar, argumenteert Bouman niet onterecht.

Daar komt nog iets bij: rechtsgelijkheid. De wet. Regels die wij, via onze volksvertegenwoordiging, mogelijk hebben gemaakt.

Voor het hekje in Luxemburg
Je hoeft geen juridisch genie te zijn om te bedenken dat als vandaag bedrijfssector A alleen onder voorwaarden steun krijgt, maar sectoren B, C en D dat zonder voorwaarden krijgen, bedrijven uit sector A morgen minister Koolmees voor het hekje dagen, tot aan het Europese Hof aan toe. En dan krijgt sector A onomwonden gelijk en zijn we terug bij af. Zo is het namelijk altijd gegaan. Dit weet Koolmees maar al te goed. Voordat hij Kamerlid werd, werkte hij als ambtenaar bij het ministerie van Financiën, met ‘bfi’s – ‘bijzondere financiële instellingen’ – in zijn portefeuille. Hij weet dat hij weinig anders kan dan alle bedrijfssectoren gelijk behandelen.

En terecht, want: bedrijven, investeringsvehikels, durfinvesteerders en wat niet al kunnen belastingontwijkingsconstructies opzetten omdat onze wetten dat mogelijk maken. Die wetten worden gemaakt in de Tweede Kamer. Dus dáár moet je dan ook zijn als je dat soort constructies aan wilt pakken.

Fiscale zwarte gaten zijn geen natuurverschijnsel
Booking.com is dezer dagen de kop van Jut dankzij een reeks publicaties, die blootleggen hoe het bedrijf op een klassieke wijze werd overgenomen door een Amerikaanse holding, Bookings Holding (het voormalige Priceline), dat zelf in de Amerikaanse staten Connecticut en Delaware gevestigd is. Dat is niet voor niets: die staten staan in de VS bekend als de fiscale equivalenten van Zwitserland en Luxemburg. Iedere Amerikaan weet: als je legaal belasting wilt ontwijken met je bedrijf, dan zet je een paar postbussen neer in Connecticut en Delaware.

Als je het echt bont wilt maken, dan rijg je die samen met andere postbussen in – pak ‘m beet – Bermuda, Ierland en – hee! – Nederland. Zo verstop je geldstromen in een nauwelijks te ontwarren fiscale bol wol. Die fiscale zwarte gaten zijn geen natuurverschijnsel: ze worden mogelijk gemaakt door, wederom, wetgeving. Een hele industrie van fiscale specialisten, lobbyisten en fiscaal-juridische adviseurs verdient miljarden met het vinden – en creëren – van dat soort gaten in wetgeving.

De overname van Booking.com lijkt op het klassieke patroon dat gebruik maakt van de fiscale aftrekbaarheid van schulden. Dat patroon is ongeveer zo: je bent een investeringsbedrijf, je haalt met roadshows geld op bij geldschieters die je hoge dividenden in het vooruitzicht stelt als je bedrijf X over kunt nemen. Met dat geld koop je het bedrijf, dat je vervolgens opdraagt heel veel geld te lenen. Met dat geleende geld betaal je zowel de overnamesom terug als de dividenden aan de geldschieters. Allemaal volstrekt legaal. Waarom kon dat? Omdat wettelijke constructies die aftrekmogelijkheden bieden.

Zo kan het dat bepaalde bedrijven hoge schulden en weinig buffers hebben, daarom bij de minste tegenwind op omvallen staan en dus aan moeten kloppen bij Koolmees voor financiële hulp.

Nederland vestigingsland
Dat aftrekcircus werd in de afgelopen jaren door de wetgever enigszins moeilijker gemaakt. Maar ja: Nederland moest óók een aantrekkelijk land blijven om je bedrijf te vestigen, of in elk geval bedrijven niet weg te jagen. Dus werd er zoiets als de ‘Innovatiebox’ bedacht: als jij als start-up investeert in innovatieve producten, dan kun je met de Belastingdienst afspraken maken over hoe veel belasting je hoeft af te dragen.

Op papier klinkt dat leuk. Het heeft de start-up industrie in bijvoorbeeld Amsterdam heus ook geholpen. Maar je kunt je afvragen in hoeverre een miljardenbedrijf dat weinig anders doet dan via een website en app hotelreserveringen verkopen nou echt ‘innovatief’ is.

Het lijkt allemaal op een al heel oud businessmodel via moderne lijnen: je stapt met een enorme zak geld een markt binnen, je beukt de concurrentie eruit waardoor je marktaandeel zo groot wordt dat je een soort monopolist wordt en niemand om je heen kan. En als je die machtspositie eenmaal hebt, ga je prijzen en marges dicteren. Vraag aan hoteliers, maar ook aan restauranthouders (thuisbezorgdiensten waar de strijd om wie de monopolist wordt juist nu stevig woedt) als taxichauffers (‘platformdiensten’ als Lyft, Uber) en boeren (hallo, grote supermarktketens met eigen grote inkoopbedrijven) maar hoe zij over die praktijken denken.

PvdA-Europarlementariër Paul Tang merkte al op dat de Innovatiebox van lieverlee verwerd tot gewoon weer het zoveelste fiscale lokkertje om bedrijven naar Nederland te krijgen.

Maar ook als Kamerlid hakte Tang al met dit bijltje. Ook hij weet: als je voorstelt de wetten aan te passen, dan krijg je van je collega’s subiet waarschuwingen over de aantrekkelijkheid van Nederland als vestigingsland om de oren en vermaningen dat Nederland alleen dingen moet gaan verbieden als concurrerende landen dat ook doen.

Ik citeer hier maar één van de duizenden Handelingen (gespreksverslagen) in de Tweede Kamer van de afgelopen decennia(!) die deze argumenten nog eens op een rijtje zetten.

Fragment uit Handelingen, https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-25087-60.html

Verander de wet
En zo zijn we weer bij de oorzaak van het probleem: wetgevers overal, maar dus ook hier in Nederland die al die constructies mogelijk maken. En dus zijn het ook constructies die wettelijk beschermd zijn. Daarom zal een minister Koolmees bakzeil halen als hij nu een sector anders behandelt dan andere sectoren. Is het niet nu, dan wel over een paar jaar, en dan loopt de staat het risico op forse claims. Hij moet zich eerst gesteund weten door wetgeving.

Het is nog niet zo lang geleden, 2013 om precies te zijn, dat de Tweede Kamer een motie aannam waarin de ‘kwalijke kwalificatie belastingparadijs’ expliciet verworpen werd...

Pas toe, of leg uit
De afgelopen weken klinkt in meerdere hoofdsteden het geluid voor het aanpakken van ontwijkingsconstructies, maar daarbij valt één ding op: bestuurders en politici práten erover, maar zover ik kan zien is nog nergens een officieel wetsvoorstel ter tafel gelegd.

Dus. Schrijf nog eens zo’n open brief in de Volkskrant, maar dan bij naam aan de leden van de fracties in de Tweede Kamer die gaan over fiscaal beleid en vestigingsklimaat. Roep ze op binnenkort langs te gaan bij organisaties als Tax Justice Nederland en SOMO, die al jaren plannen en voorstellen in de lade hebben liggen die morgen uitgevoerd kunnen worden.

En in het kader van de stelregel ‘pas toe, of leg uit’: als de Kamerleden dat niet doen, uit te leggen waaróm zij dat dan niet doen. Dan hebben we in ieder geval heel democratisch voor ogen waarom we die constructies laten voortbestaan. En weten we bij de volgende crisis bij wie we moeten zijn.