Categorieën
Analyses Featured

De steen en het water

Hieronder volgt een voor de lezer mogelijk onbegrijpbare post. Moet kunnen, ik heb ‘m geplaatst en hey, ’t is mijn blog, mmmkay? Enniehoe, het is de gedachtenrijping van Arjen de Wolff, eerlijk voorvechter van gelijke rechten voor man, vrouw & paard in de Caucasus, en betreft hoe een nieuwe vorm van sociale cohesie in de moderne samenleving gevonden dient te worden. Daarbij peurt De Wolff rijkelijk uit de filosofieën van Alexander Herzen, Isaiah Berlin, Hannah Arendt, John Gray en Amartya Sen. Geplaatst is zijn posting, door mij in italics aangevuld met mijn gedachten. In goed Nederlands: an interesting read!

Tegen elk extremisme
Monisme, dat wil zeggen: de overtuiging dat mijn opvattingen waar zijn, en de jouwe verkeerd, is de wortel van elke vorm van extremisme. De grote ideologieën van de vorige eeuw – socialisme, fascisme, communisme – en meer recente ideologieën als neoliberalisme en neoconservatisme, maken allemaal dezelfde denkfout: ze denken het absolute gelijk over de ideale ordening van wereld, de economie en de samenleving aan hun zijde te hebben. En in hun meest radicale vorm veroorzaken ze eindeloos lijden.

De slachtoffers van fanatisme
De gedachte dat een utopisch ideaal leidt tot het heil en de vooruitgang van de mensheid, is vals. Seculiere ideologieën vertonen in dat opzicht een verontrustende gelijkenis met religie, althans: met de radicale, politieke en missionaire vormen van geloof die proberen hun waarheid op te leggen aan de maatschappij, en vooral aan andersdenkenden.

Het enige verschil is dat waar de één beslissende en uitsluitende betekenis hecht aan God, de ander dat doet aan de wetenschap en de ratio. Seculiere ideologie en politiek beleefde religie zijn loten van dezelfde, absolutistische en extremistische stam. Ze zijn beide doordrenkt van onbewijsbaar geloof. Er dient koste wat kost een verre, utopische en perfecte horizon te worden bereikt. Er moet volgens een bepaalde, enig juiste receptuur een omelet worden gebakken.

Dat voor die omelet onnoemelijk veel eieren moeten worden gebroken, is aan het ideaal volstrekt ondergeschikt. Dat de omelet nooit afkomt, terwijl miljoenen mensen die anders denken het slachtoffer worden, leert de geschiedenis. Tot op de dag van vandaag.

De zegen en de vloek van de Verlichting
De Verlichting heeft bevrijding gebracht, en emancipatie. De Verlichting heeft ons proberen te verlossen van het oude, op het Christendom gebaseerde monolithische denken over de ordening van de wereld, waarin werd gedacht dat er slechts één juist systeem van met elkaar verenigbare waarheden bestond en al het andere gevaarlijke onzin was.

Maar dat is niet helemaal gelukt. Want diezelfde Verlichting heeft ook nieuwe monisten opgeleverd. Zoals de overtuiging dat alleen geloof in God kan leiden tot vooruitgang en het heil, bij toepassing op een veelvormige samenleving, slechts kan leiden tot onafzienbare ellende, zo doet de overtuiging dat vooruitgang zal komen van onderzoek en wetenschap precies hetzelfde. Ratio, wetenschap en technologie brengen op zich geen vooruitgang voor de mensheid.

Alleen de juiste, zorgvuldige en per gegeven situatie verschillende toepassing van verworven kennis en beschikbare middelen die net zo goed ten kwade kunnen worden aangewend, kan vooruitgang brengen. In de wetenschap is vooruitgang een gegeven. In kwesties van ethiek en politiek is vooruitgang niet meer dan bijgeloof.

Maar daar zit hem nu juist het grote probleem: in wat je in de paragraaf hierboven schrijft mist het ‘hoe’, en het ‘hoe’, daar gaat het juist om.

De belangrijkste erfenis van de Verlichting is naar mijn opvatting de verschuiving van nadruk op waarheid, naar waarachtigheid. Niet de opvatting op zich, niet het gedrag op zich, niet het denksysteem, maar mensen zelf, en begrip en respect voor het motief en de oprechtheid waarmee zij handelen, zijn van belang.

Er is één woord waar elke extremist, elke fanaticus van gruwt: het woord ‘oneens’. De beste bescherming voor een vrije, open en tolerante samenleving is datgene te blijven doen waarin zo’n samenleving het beste is: onze mening blijven geven. Het debat blijven aangaan. De vrijheid van meningsuiting is geen obstakel voor onze samenleving, maar een noodzakelijke voorwaarde. Juist in de komende tijd.

Ik herhaal: de kwestie is niet de kern van je betoog, maar de handvatten. Het debat blijven aangaan, dat is mij in ieder geval iets te breed. Erst das Fressen, und dan die Moral.

Waardenpluralisme
Ik beschouw mijzelf als een waardenpluralist. Ik heb de overtuiging dat er een beperkt aantal gemeenschappelijke waarden zijn die ieder mens, waar ook tot wereld, tot de zijne rekent. Iedereen wil dat hijzelf, zijn huis en zijn gezin, gevrijwaard blijven van geweld en willekeur. Niemand wil worden uitgestoten of gestraft voor dingen waarvoor hij niet verantwoordelijk is. Iedereen wil een eerlijke kans om sociale of economische vooruitgang te boeken, of om zijn leven de invulling te geven die hemzelf voor ogen staat.

Maar voor het overige is er een groot aantal waarden – en daarvan afgeleide normen – waarin mensen verschillen. En zolang het gaat om waarden die ik – zij het soms met enig inlevingsvermogen – als menselijk kan herkennen, als mogelijke overtuiging die iemand op grond van afkomst, verleden, cultuur of geloof voor zichzelf kan koesteren, zijn die waarden niet op zich ondergeschikt aan de mijne.

Hierin zeg je veel, maar tegelijkertijd ook niets. Dit kan een moslimfundamentalist, een extremistische Inuït of om het even welke aanhanger van een ideologie, religie of denktrant zeggen. Nergens geef je hier een objectief meetbare definitie van wat voor jou een acceptabele of niet-acceptabele waarde is. Als je bedoeling is om te zeggen dat alles subjectief is, wat je eigenlijk lijkt te zeggen – ja, hallo. Dan hadden drie woorden – alles is subjectief – volstaan. Want wat je eigenlijk zegt, is dat er een setje universele waarden is — wat van mij is, is niet van jou — en dat jij respect kunt opbrengen voor de waarden van een ander. Zolang hij/zij die van jou respecteert. Maar goed, dit beschouw ik dus als iets universeels, iets wat slechts weinigen op deze bol niet met je eens zullen zijn.

Ik zie die universele waarden als de kern, als waarden die iedereen deelt, als de eerste schil. Maar het gaat nu juist om de tweede en derde schil.

Een nieuw maatschappelijk contract van waarden
Maar ik ben geen relativist: een waarde is voor mij pas als menselijk te herkennen indien hij in de denkbare wereld door een ander mens kan worden gekoesterd, door wat voor omstandigheid dan ook. In die zin moet een waarde objectief kenbaar zijn, en niet elke toevallige gedachte-exercitie levert dus een waarde op die ik als menselijk zou moeten erkennen en accepteren. Ik kan dus ook besluiten dat bepaalde waarden onverenigbaar zijn met de mijne. Niet elke afwijkende waarde hoeft per definitie te worden geduld.

Voorbij verzuiling: nieuwe samenhang in de geïndividualiseerde samenleving
Zouden er in ons land nog veel mensen zijn, die het woord ‘individualisering’ een positief begrip vinden? Ik vermoed van niet. Noties als persoonlijke vrijheid, het recht te doen en te laten wat je wilt, zijn niet zo populair dezer dagen. En toch: een werkbaar antwoord op de maatschappelijke vraagstukken van nu, een antwoord dat houdbaar is voor het Nederland van de 21e eeuw, begint niet bij de afbraak van de individualisering, maar juist bij de voltooiing ervan. En bij het besef, dat bij persoonlijke vrijheid ook persoonlijke verantwoordelijkheid hoort.

De grote sociale hervorming waarvoor we staan, is het scheppen van nieuwe samenhang tussen vrije, geïndividualiseerde mensen. Een samenleving van verantwoordelijke, verdraagzame en actief participerende burgers, die toch onderling grote sociale en morele verschillen van opvatting kunnen vertonen en die vrij zijn hun eigen leven in te richten zoals hen dat goeddunkt.

En ook: vrij om samen nieuwe, sociale subgroepen te creeren. Want een individualistische visie, mits toegepast met begrip voor de basisnoden van samenlevende mensen, leidt niet to fragmentering, maar bevordert juist samenwerking en onderlinge identificatie.

Een groep bestaat uit individuen. Neem 1 persoon, en het is een individu. Neem 2 personen, en het zijn mogelijk 2 individuen. Neem 10 personen, en er ontstaat een collectief — een groep, en het nare van groepen is nu dat zij zich prettig voelen in herkenbaarheid.

Hoe meer individuen zich verenigen in een collectief (en dit is een onvermijdelijk proces op een stuk land waar zich meer dan 5 mensen bevinden), hoe sneller men overgaat tot ‘groupthink’ en de wil om orde te scheppen in de chaos, want zonder orde zal die chaos leiden tot problemen voor de hele groep — en zonder de hele groep kan het individu in de dan georganiseerde samenleving eenvoudig niet overleven.

Tegen groepsdenken
Ik ben niet tegen groepen. Ik ben tegen groepsdenken dat wordt gevoed door niets anders dan conformisme. Door angst om jezelf buiten de groep te plaatsen en uitdsluiting te verduren door vrienden en familie, omdat je anders bent. Om afwijzing door zelfbenoemde morele autoriteiten te voorkomen.

Nou, sterkte. Hiermee raak je aan de menselijke natuur. Wie zich niet conformeert, plaatst zichzelf direct buiten de groep. Daarom is de wil tot conformisme binnen iedere eigen groep zo sterk. Ik snap dat je ertegen bent, maar snap jij dat je dan tot je tot je eind een Don Quijote zult zijn als je je hiertegen blijft verzetten?

De oplossing voor het nieuwe sociale vraagstuk waar Nederland voor staat, begint wat mij betreft hier: het individu moet in alle opzichten als uitgangspunt worden genomen. De tijd dat we mensen in groepsvorm konden benaderen, is definitief voorbij. Dat besef heeft gevolgen op allerlei terreinen.

Eerlijk waar: ik wou dat alle mensen op de wereld de capaciteit hadden om zich dagelijks te beseffen dat zij zich net zo gedragen als de andere invididuen om hen heen, en zich dus gedragen als groepsdier. Je onderscheiden doe je door het vermogen verschillen te zien.
Feit is dat veruit de meeste mensen — jou mogelijk uitgesloten — zich pas prettig voelen als zij zich kunnen conformeren aan de voor hen prettig aanvoelende groep. Ook ik. Ook hij. Ook zij. En, hoe erg het ook klinkt, waarschijnlijk ook jij.

Veranderde tijden?
Zo moeten we gaan inzien dat mensen niet meer, zoals vroeger, automatisch worden gecorrigeerd door hun omgeving, als ze maatschappelijk onacceptabel gedrag vertonen. In de opvoeding en in het onderwijs moet daarom, veel meer dan nu, expliciete aandacht worden besteed aan maatschappelijke verantwoordelijkheid, aan zelfbeheersing en aan absolute eerbied voor de grondrechten.

In zo’n visie op de samenleving zijn de vrijheidsrechten geen obstakel, maar juist een absolute voorwaarde voor vreedzaam samenleven. Dat geldt ook voor de vrijheid van meningsuiting. Conflicten tussen zoveel verschillende opvattingen zijn onvermijdelijk in de samenleving van nu. Mensen moeten leren met die verschillen om te gaan en ze alleen met woorden te bestrijden.

En we hebben krachtige, gezaghebbende verwoorders nodig van die nieuwe publieke moraal. Uit alle geledingen va de samenleving, en ja, ook uit segmenten van de samenleving die zichzelf nog steeds het liefst als afzonderlijke groep zien.

Dat wordt nogal lastig als je zelfs individuen hebt die zichzelf het liefst als afzonderlijk individu zien.

Het uitgangspunt in een pluralistische samenleving moet noodzakelijkerwijs zijn: we hoeven het niet over alles eens te zijn. Zelfs niet als onze verschillen van mening gaan over dingen die door één van ons als pijnlijk en kwetsend kunnen worden ervaren.

Waar we het over eens moeten zijn is een beperkt systeem van kernwaarden die we allen ten minste moeten delen, om in dezelfde samenleving, en in de wereld als geheel, naast elkaar te kunnen bestaan.

Ik kijk dezer dagen toevallig net de serie ‘Battlestar Galactica’, de nieuwe versie. En daarin wordt gesteld: “All of this has happened before, and will happen again.” Die kernwaarden, tja, het punt is volgens mij dat we om de zoveel jaar aan nieuwe kernwaarden toe zijn, en dat gaat steeds weer gepaard met heftige omwentelingen. Zoals nu dus. Maar uiteindelijk viert het ‘ikke, ikke, ikke’ te allen tijde hoogtij. Er zal over een aantal jaar een moment komen dat veel sociaal-democratische partijen in de oppositie zitten terwijl de onvrede toeneemt.

‘All of this has happened before and will happen again’ — en dat allemaal omdat er één centrale gedachte is: ons persoonlijke, individualistische geluk dat soms gestuurd wordt naar, maar vaak onbedoeld leidt tot ‘groupthink’. En de som der delen maakt dan even de Zeitgeist, net zoals de opressie overging in de Verlichting, die weer overging in het Romanticisme toen men vond dat de Verlichting was doorgeslagen, und so weiter, und so weiter.

5 reacties op “De steen en het water”

Je vergat nog Hannah Arendt, John Gray en Amartya Sen te noemen. Ja, ik baseer mij graag op autoriteiten, voordat ik een mening durf te geven. Meer gedachten volgen! Groet uit Baku!

Hey! Ik schreef anders eerst heel netjes “…onder andere Alexander Herzen en Isaiah Berlin” (en let dus op dat ‘onder andere’).

Maar goed, heb je aanvullingen er alsnog bij gezet 😀

Nog een kleine aanvulling: ik houd ervan teksten een ‘supermarkt-behandeling’ te geven. Dus ja, ik polariseer, maak zaken zwart-wit waar mogelijk, en versimpel. Niet ter degeneratie van de tekst, wel om e.e.a. mogelijk leesbaarder en voor- en tegenstellingen duidelijker te maken.

Maar goed, dat wist je volgens mij al toen je eraan begon 😉

Dat ‘beschaving’ en ‘Verlichting’ hebben plaatsgevonden staat buiten kijf. Vooraleerst hebben ze regels en wetten voortgebracht die ons ervan moeten weerhouden om onszelf uit te roeien, kort geformuleerd. En toch heeft zoiets als de holocaust na de Verlichting ook kunnen ontstaan. Het grote probleem is namelijk dat wij de geschreven en ongeschreven wetten van de beschaving en de Verlichting slechts selectief toepassen. Omdat wij er namelijk van overtuigd zijn dat bepaalde mensen en groepen zo minderwaardig zijn dat zij geen recht hebben op de geneugten van beschaving en Verlichting. En dat heet politiek. In theorie is iedereen tegen oorlog en voor vrede natuurlijk. De praktijk is anders – welk label je er ook op plakt. En ook die van de ‘democratie’.

@sonja: op zichzelf is dat juist; en ik beschouw het zelfs als wenselijk dat we normen selectief toepassen. We verliezen wel eens uit het oog dat normen geen doel op zich zijn, maar een middel waarmee we een samenleving ordenen. En wat mij betreft op zo’n manier, dat ieder zijn eigen toekomst naar eigen inzicht kan vormgeven.
En werkelijke democratie, gebaseerd op een scheiding van machten en een voor ieder gelijke toepassing van de wet, heeft een paar voordelen ten opzichte van andere besluitvormingssystemen, wanneer we selectie toepassen: het beschermt tegen machtsconcentratie. Tegen machtscorruptie. Democratie, mits juist en consequent toegepast, dwingt tot openheid en het afleggen van verantwoording door machthebbers. Maar bovenal is echte democratie de beste garantie tegen geweld, willekeur, en maatschappelijke onrust, omdat democratie alle geledingen van een maatschappij de kans biedt om deel te nemen aan politiek, en om zich te laten gelden in beslissingen die voor iedereen relevant zijn. Compromissen zijn noodzakelijk in een veelvormige samenleving. Politieke uitsluiting is gevaarlijk. Democratie stelt mensen in staat deel te nemen, zich vertegenwoordigd te voelen en zich te schikken naar compromissen. In Nederland wordt te vaak vergeten wat een kostbare en kwetsbare verworvenheid dat is. Hier in de Kaukasus worden mensen er dagelijks pijnlijk mee geconfronteerd.

Reacties zijn gesloten.