Categorieën
Analyses Voorpagina

Rutte probeert #NEEisNEE uit elkaar te spelen

Nederland heeft bewegingsruimte dankzij de opzet van de goedkeuring van het associatieverdrag en de referendumvraag erover. Het “Nee is Nee” klopt niet. Rutte maakt nu maximaal gebruik van de ruimte die hem geboden wordt.

Nederlandse kiezers stemden op 6 april niet het associatieverdrag met Oekraïne weg, maar de Nederlandse parlementaire goedkeuring ervan. Dat verschil heeft consequenties. Want het biedt Mark Rutte ruimte om te manoeuvreren en de Europese Commissie het excuus om te zeggen dat het een puur Nederlands probleem is.
Het associatieverdrag met Oekraïne is een zogenaamd ‘gemengd’ verdrag dat competenties van de Europese Unie mixt met nationale competenties. Dit betekent volgens juristen van het Center for European Policy Studies (CEPS) dat ruim 80% van het verdrag – vooral de handelsparagrafen -onder de juridische verantwoordelijkheid van de EU valt.

Dit en bestaande Europese verdragen bieden Rutte meerdere opties om recht te doen aan de referendumuitslag en tóch uitvoering te geven aan de inhoud van het associatieverdrag – waar het referendum blijkens de gestelde vraag immers niet over ging.

De meerderheid die ‘Tegen’ stemde zegde dus niet het associatieverdrag de wacht aan, maar de partijen in de Tweede Kamer en de Senaat die via een wetsvoorstel instemden met ratificering van het verdrag. Dit is de reden waarom men in de EU tot nu toe de schouders ophaalt en terecht zegt dat het een probleem van de Nederlandse politiek is.

De opties volgens CEPS

Optie 1: intrekken én ratificeren
Nederland kan de al gegeven parlementaire goedkeuring van het verdrag met een gerust hart intrekken, dus de uitslag van het referendum volgen, en tegelijkertijd in de Raad van Ministers van de EU het verdrag ratificeren. Daar heeft het referendum immers niets over te zeggen, want dat gaat over de EU-competenties.

Het enige probleem daarbij is dat het verdrag niet helemaal helder is over welke onderdelen van het verdrag precies onder de Nederlandse competenties vallen. Wel is duidelijk welke onderdelen sowieso onder EU-competenties vallen. Dat zijn vooral de handelsparagrafen, waarmee Nederland via ratificatie in de Raad van Ministers dan instemt.

Bovenstaande optie is dus een mogelijkheid maar waarschijnlijk eentje die Rutte liever achter de hand houdt. Want hoewel Rutte de regels volgens de letter zou volgen zou hij persoonlijk, als premier en VVD-leider, tóch ratificeren, zij het in de Raad van Ministers.

Daar worden de Tegen-stemmers in het VVD-electoraat niet vrolijk van en dat vindt het VVD-campagneteam weer erg vervelend. Men wil het in de komende verkiezingscampagne graag hebben over lastenverlichting, veiligheid en de economie en niet Geert Wilders een wedge issue als campagnethema op een zilveren dienblad aanreiken waarmee hij VVD-kiezers kan verdelen.

Veelzeggend is daarom dat Rutte niet meteen de parlementaire goedkeuring in zou trekken conform de wens van de Tegen-kiezers, maar zei te willen gaan onderhandelen in Brussel.

Optie 2: Opt-out
Dat wijst op de andere optie die er volgens het CEPS is. De VVD-fractie in de Tweede Kamer sorteert er onder regie van Rutte zelf al op voor.

Deze voor Rutte politiek veiliger optie is dat het verdrag gewoon doorgang vindt, maar dat Nederland, de 27 andere lidstaten en de Europese Commissie in een verklaring vastleggen dat het associatieverdrag niet zal leiden tot EU-lidmaatschap van Oekraïne en geen militaire samenwerking met het land organiseert. Dit kost qua politiek kapitaal vrij weinig: de meeste lidstaten zullen hier zeer waarschijnlijk mee instemmen, ook al omdat in NAVO-verband al veel geregeld wordt met Oekraïne.

Bovenstaande is, zoals het CEPS het onderschrijft, de ‘softe’ variant.

Een verder gaande variant op dezelfde optie – die Nederland meer politiek kapitaal zou kosten – is dat Rutte een uitzonderingspositie, een ‘opt-out’ bedingt op onderdelen van het verdrag. Dit is zoals Groot-Brittannië opt-outs heeft op delen van EU-verdragen.

Deze variant maakt dat Rutte en zijn team in Europa heel precies moeten verkennen tot waar zij kunnen gaan met zo’n opt-out totdat een andere lidstaat ‘stop!’ roept en iets terug willen hebben voor instemming. Want dat is wat zo’n opt-out onderhandeling betekent: je vraagt andere landen om een gunst. Die willen daar doorgaans iets voor terug. In de EU is niets gratis.

In het Kamerdebat over wat te doen met de referendumuitslag diende VVD-Kamerlid Han ten Broeke een aantal moties in die de weg bereiden voor optie 2: uitspreken dat er geen EU-lidmaatschap volgt en er geen militaire samenwerking met Oekraïne komt.

Heel slim vroeg Rutte Ten Broeke zijn moties aan te houden, dus nog niet in stemming te laten brengen. Ten Broeke stemde uiteraard meteen in.

Als er straks conform plan een meerderheid is voor optie 2 brengt Ten Broeke ze ter stemming in tijdens het gebruikelijke richtinggevende debat dat de premier altijd heeft met de Tweede Kamer alvorens hij naar Brussel vertrekt voor een EU-top. In de komende weken, tot aan die top op 23 juni, moet in de Kamer een meerderheid georganiseerd worden voor die moties en in de samenleving publiek draagvlak.

Twee vuren
Maar waarom al dit gemanoeuvreer? Waarom doet Rutte niet gewoon #NEEisNEE, zoals de in de politiek diep teleurgestelde Geenstijl/PVV/Baudet-volger wil?

Omdat Rutte tussen twee vuren zit. De NEEisNEE-roepers zien in hun furie kennelijk over het hoofd dat een premier het nationale belang te verdedigen heeft. Volgt Rutte hun eis en meer niet, dan heeft niet hij, maar heel Nederland een groot probleem dat van invloed zal blijken te zijn op tal van andere onderwerpen. Dit is natuurlijk precies wat de slopers van Geenstijl, het Burgercomité en Thierry Baudet willen.

Dat is het ene vuur. Het andere vuur is meer partijpolitiek.

Rutte zei in het Kamerdebat keer op keer dat het kabinet wil onderzoeken waar de Tegen-stemmers zich nou precies tegen keerden. Want dat zou men in Den Haag niet weten, ofzo.

Dat is natuurlijk onzin. Rutte & co snappen dondersgoed wat Tegen-stemmers beweegt.

Ze weten dat de Tegen-stem een gelegenheidscoalitie is. Een flink deel wil geen toetreding van Oekraïne tot de EU en geen militaire samenwerking met een land dat nog steeds in een soort staat van oorlog met Rusland verkeert. Maar de handelsparagrafen, ach: als die geld opleveren, waarom niet? Dat deel van die coalitie spreekt Rutte graag aan door tegemoet te komen aan hun zorgen.

De ijskoude politieke calculatie binnen de VVD is dat de échte hardcore #NEEisNEE-roepers toch wel op de PVV stemmen, ongeacht of goedkeuring van het verdrag conform hun eis wordt ingetrokken. De kunst is de coalitie van Tegen-stemmers uit elkaar te spelen en Wilders een potentieel gevaarlijk wapen uit handen te slaan.

Zodat het straks weer lekker kan gaan over die punten waar de VVD issue ownership claimt: lagere belastingen, een groeiende economie en veiligheid. Niet toevallig de onderwerpen waar de meeste potentiële VVD-kiezers zich vooral mee bezig houden.