Categorieën
Megafoonpolitiek Politieke Communicatie Verkiezingen

We moeten het over ‘wij’ hebben: de les van #GreaterThanFear

Amerikaanse progressieve campagnevoerders menen een serum gevonden te hebben voor een virus dat progressieve partijen overal heeft besmet: angst om te praten over immigratie en integratie. Veldonderzoek en het daadwerkelijk uitvoeren van de daaruit voortvloeiende eenvoudige aanbevelingen laten zien dat veel meer kiezers dan alleen de linkse basis ontvankelijk zijn voor een progressieve boodschap. Lees verder voor een beknopte uitleg en de simpele drieslag.

Een boodschap van ‘wij’ mobiliseert instinctief. Misschien dat niet iederéén een maatschappij van vrijheid, blijheid en kumbaya nastreeft, maar de meesten van ons toch wel.

Een goed voorbeeld hiervan is de afgelopen maanden te zien in Italië, waar de zogenaamde ‘Sardientjes’-beweging van bezorgde progressieve burgers massaal demonstreert op stadspleinen. Dit na daartoe uitgedaagd te zijn door Matteo Salvini, leider van de populaire radicaal-rechtse partij Lega.

Salvini debiteert de – inmiddels klassieke – radicaal-rechtse boodschap van verdeling tussen ‘wij’ en ‘zij’, waarbij hij het expliciet heeft over buitenlanders en moslims versus de gevestigde witte, judeo-christelijke Italiaan.

Daar tegenover plaatst de Sardientjes-beweging expliciet de boodschap van ‘wij, Italianen’, waarmee men bedoelt: alle Italianen. ‘Wij’, dus, zonder onderscheid. Een boodschap waar nogal wat progressieve partijen zich liever niet aan branden omdat, zo weten zij zeker, het wél praten over sociaal-culturele thema’s als afkomst, religie en integratie slechts leidt tot problemen.

De boodschap van de Sardientjes resoneert: dankzij de mobiliserende acties van de beweging verloor Salvini verrassend regionale verkiezingen die hijzelf had uitgeroepen tot een soort referendum over zichzelf en zijn politiek. Ja, hij verdubbelde zijn zetelaantallen maar centrumlinks deed het onverwacht nóg beter.

De verenigende boodschap van de Sardientjes is heel simpel ‘wij’: wij samen. Wij, de samenleving. Meer hoef je niet te zeggen, want automatisch plaats je je daarmee tegenover het narratief van het verdeelde wij-en-zij; tegenover uit elkaar gespeeld worden. Die boodschap van ‘wij’ moeten progressieve partijen meer durven uitdragen, blijkt uit Amerikaans onderzoek en ervaringen.

Links wordt geregeerd door de slechtste raadgever
De progressieve Democraten in de Verenigde Staten hebben het liever alleen over ‘veilige’ onderwerpen. De gedachte is dat als je als partij met een deels oude witte achterban hardop zegt dat je het ook opneemt voor mensen met een migratieachtergrond, je een deel van die oude witte achterban bij je weg jaagt. Het gevolg: de Democraten houden het in de VS vooral bij het veilige narratief over sociaaleconomische problemen en voorstellen als gratis onderwijs, gratis zorg, et cetera.

Het probleem met die argumentatie is, zo ontdekte communicatieonderzoek in de staat Minnesota, dat kiezers best ontvankelijk zijn voor die links-progressieve sociaaleconomische boodschap, maar dat er in de achterhoofden van kiezers vaak een niet-uitgesproken gedachte blijft hangen. Die gedachte werkt als een buffer, waardoor mensen wel ontvankelijk zijn voor de boodschap maar zich er niet door laten overtuigen. Er is een cruciaal verschil tussen een boodschap sympathiek vinden, en naar die boodschap acteren.

“Wij ontdekten dat wanneer we aan de voordeur doorvroegen bij kiezers die positief waren over die boodschap, er nog een gedachte achteraankwam. Namelijk: ‘…gratis onderwijs, gratis zorg – prima, zolang die Somaliërs dat allemaal maar niet krijgen’”, vertelt communicatiestrateeg Anat Shenker-Osario, één van de initiatiefnemers van het onderzoek, in de podcast The Wilderness. (De staat Minnesota kent een vrij grote gemeenschap met Somalische migratieachtergrond.)

In haar eigen podcast Brave New Words doet Shenker-Osario meer gedetailleerd verslag van het onderzoek dat ze startte en de verkiezingscampagne die in 2018 gevoerd werd op basis van de aanbevelingen uit dat onderzoek.

Als je rechts de spelregels laat dicteren, laat je ze ook regeren
Even terug naar die gedachte – ‘als die <vul in> het maar niet krijgen’. Die is een rechtstreeks gevolg van het succes van de communicatiestrategie van verdeling tussen ‘wij’ en ‘zij’. Ook nu, in het zaai-jaar waarin de partijen kiezers willen vertellen waar zij voor staan en waar het in de verkiezingen over moet gaan, slaan rechtse partijen in Nederland alweer de trom over immigratie en integratie. Opdat het in de campagne van oogstjaar 2021, zo hopen zij, zal gaan over precies dat onderwerp – want dat verdeelt immers zo goed.

Daarbij maken deze partijen graag gebruik van ‘hondenfluitjes’, een slechte vertaling van de Amerikaanse communicatieterm dog whistles. Dat zijn woorden met een toon die vooral kiezers die op een bepaalde boodschap willen horen, herkennen. Iemand die zich in Nederland sterk bekwaamt in hondenfluitjes is Thierry Baudet.

Uit Shenker-Osario’s onderzoek blijkt dat wanneer linkse partijen ervoor kiezen defensief op te treden door sociaal-culturele onderwerpen rondom immigratie en integratie te vermijden, zij in feite meegaan met het rechtse verdeel en regeer-narratief. Linkse partijen vallen dan terug in zwart-wit-denken (no pun intended). Zij doen zelf kiezersonderzoek maar hebben zich bij het opstellen van de vragen ogenschijnlijk al neergelegd bij de rechtse framing. Door kiezers te vragen of ze het óf over die sociaal-culturele kwesties moeten hebben, óf over sociaaleconomische kwesties als wonen, de zorg, onderwijs en het klimaat.

Door de keuze om het alleen over sociaaleconomische kwesties te hebben, laten progressieve partijen een omvangrijk kiezerspotentieel rechts liggen.

Dit terwijl uit het onderzoek en de ervaringen in Minnesota blijkt dat een veel bredere kiezersgroep aangesproken kan worden door die twee kwesties op een bepaalde manier aan elkaar te knopen volgens een drieslag stappenplan. Want wat blijkt: kiezers, ook de linkse, willen juist dat progressieve partijen het ook over sociaal-culturele kwesties hebben. Het verschil zit hem alleen in hoe zij dat moeten doen. Dus niet: meedoen met immigranten bashen.

De drie stappen volgens het ‘Race Class Narrative’-onderzoek
Ten eerste moet je je als progressieve partij realiseren dat rechtse partijen graag stoken en tweedeling zaaien. Dat klinkt als een open deur, maar deze realisatie is belangrijk voor het formuleren van de eerste stap: in plaats van verdeeldheid, eenheid prediken.

Begin met het noemen van een waarde die de meeste mensen delen. Betrek dan in je boodschap iedereen, alle groepen, en – dit klinkt misschien contra-intuïtief, maar het is essentieel – benoem die groepen expliciet.

“De meesten van ons werken hard”, of: “ieder kind verdient het zijn of haar dromen waar te maken”, of: “onze kracht zit hem erin dat wij allen samenwerken”. Dan: “wij staan voor de belangen van alle Nederlanders; wit, immigrant, zwart, moslim.”

De tweede stap is het expliciet benoemen van de hondenfluitjes. “Er zijn politici die ons proberen te verdelen. Zij praten in bedekte termen over de verschillen tussen witte Nederlanders, over immigranten, over mensen met een kleur, over moslims.”

De derde en laatste stap gaat over wat je sociaaleconomisch wilt bereiken en combineert dat wederom met het benoemen van de sociaal-culturele realiteit van de diverse samenleving die Nederland is. “Wij willen betaalbare huurwoningen voor iedereen, ongeacht wat iemands’ achtergrond is”, of: “wij willen betaalbare zorg voor iedereen, ongeacht voor wie daar gebruik van maakt”, of: “wij staan voor goed onderwijs voor al onze kinderen, ongeacht kleur of afkomst”.